Strategisch programma WSW - bijdrage van mr. Eelkje van de Kuilen

Wellicht heeft u er al over gehoord. Het WSW is bezig met een strategisch programma. Dit heeft invloed op de verhouding tussen corporaties en het WSW. In dit artikel belichten we de belangrijkste punten voor u als commissaris.

De reden voor het strategisch programma zijn de aanspraken op het WSW in het afgelopen jaar (WSG en Humanitas). Ook is met de herziening van de Woningwet in 2015 duidelijk geworden dat corporaties failliet kunnen gaan. Het WSW wil naar de toekomst een voldoende robuust borgstelsel kunnen garanderen, ze wil het mogelijk blijven maken dat corporaties tegen zo laag mogelijke kosten financierbaar zijn. Met het strategisch programma focust het WSW op de volgende thema’s:

  1. goed geregelde zekerheden bij (dreigende) discontinuïteit van deelnemende corporaties. Het WSW wil in het geval van faillissement preferent schuldeiser zijn;
  2. versterking van het benodigd risicokapitaal in de sector en het risicovermogen van het WSW;
  3. een goede balans in zeggenschap van de deelnemers en andere belanghebbenden.

Het eerste thema betekent concreet dat het WSW een nieuwe volmacht gaat vragen aan de corporaties. Het WSW wil dat elke deelnemer voldoende zekerheid aanbiedt. Wat er exact onder voldoende zekerheid wordt verstaan is nog onbekend. De zekerheid wordt aangeboden via een volmacht. Met deze volmacht kan het WSW direct een hypotheekrecht op het aangeboden onroerend goed vestigen. Met deze constructie werkt het WSW al jaren. De bestaande volmacht wordt echter vervangen door een nieuwe volmacht. Voor het afgeven van die volmacht moet de RvC goedkeuring geven. Elke deelnemer mag daarbij kiezen welk onderpand ze aan het WSW aanbieden. Het WSW gaat er daarbij van uit dat een deelnemer al het DAEB onroerend goed tot zekerheid aanbiedt (tenzij dat onroerend goed al is benut voor bijvoorbeeld een gemeentegarantie). Voor het niet-DAEB onroerend goed mag een deelnemer kiezen. Als de deelnemer dit als onderpand aan het WSW aanbiedt, gaat het borgingsplafond voor die deelnemer omhoog. Nadeel is echter wel dat de corporatie dit niet-DAEB onroerend goed niet meer aan een derde voor een ongeborgde financiering kan aanbieden. Een ander nadeel is dat niet bekend is hoe het WSW één en ander gaat berekenen. Het lijkt erop dat het WSW straks met ratio’s op basis van de gehele corporatie, op basis van de DAEB- en niet-DAEB tak en op basis van de waarde van het aangeboden onderpand gaat rekenen. Wat mij betreft moeten we voorkomen dat we een grotere administratieve last bij de corporaties leggen.

Het tweede thema heeft direct effect op de investeringsruimte van de deelnemer. Als het WSW onvoldoende eigen vermogen heeft moeten de deelnemers financieel bijspringen (obligoverplichting). Nu worden de deelnemers gevraagd om dat te betalen, maar het WSW wil meer zekerheid over de nakoming van die betalingsverplichting. Er wordt daarom gedacht aan een variabele hoofdsomlening voor een deel van de obligoverplichting. Concreet betekent dit dat elke deelnemer bij een bank een variabele hoofdsomlening aantrekt. Die lening is alleen maar bedoeld voor de obligoverplichting, voor andere doelen mag die lening niet gebruikt worden. Het idee van het WSW is dat het WSW het geleende bedrag kan opnemen buiten het bestuur om. De corporatie wordt dan, zonder dat zij daar nog invloed op heeft, geconfronteerd met een door de derde ingeroepen lening. In de tussentijd moet de corporatie wel de bereidstellingsprovisie betalen en telt de faciliteit wel mee in de ratio’s. De investeringsruimte wordt beperkt. Voor het aantrekken van deze lening kan, afhankelijk van de inhoud van de statuten en de reglementen van uw corporatie, de goedkeuring van de RvC vereist zijn.

Het derde thema ziet op de inspraak van de deelnemers. Het WSW kent een deelnemersraad, dat is een adviesorgaan. Er wordt nu gedacht aan het geven van instemmingsrechten aan deelnemers op risico-aspecten. De concrete invulling is nog onbekend. Aan te raden is om, wanneer de contouren meer bekend te zijn, met het bestuur te bespreken hoe wordt omgegaan met dit instemmingsrecht/stemrecht. In welke mate wil de RvC bijvoorbeeld betrokken zijn bij dit onderwerp.

Dit waren kort een paar aandachtspunten uit het strategisch programma voor de RvC. Vanuit de sector wordt er volop met het WSW meegedacht. Uiteraard zitten Aedes en de deelnemersraad aan tafel. Daarnaast spreek ik namens 27 corporaties met het WSW over dit programma. Zo komen we samen tot een gedragen strategisch programma, wat in het belang van elke deelnemer is.

Mr. Eelkje van de Kuilen
Partner AKD Advocaten en notarissen 

Noot: de VTW organiseert regionale bijeenkomsten over financiën, waarbij het strategisch programma ook aan de orde komt. De bijeenkomsten in Oss, (08/11) Amsterdam (14/11) en Roermond (29/11) moeten nog plaatsvinden. Amsterdam zit al vol, maar u kunt zich via de link aanmelden voor de regionale bijeenkomsten in Oss en Roermond.


Terug