‘Toezicht op duurzame inzetbaarheid op agenda’ - Interview met directeur Johannes Osinga van FLOW
Ruim de helft van corporaties heeft geen strategie ontwikkeld voor de duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. Terwijl de urgentie voor de corporatie steeds groter is geworden om een visie op dit thema te hebben. Dat stelt directeur Johannes Osinga van de stichting Fonds Leren en Ontwikkelen Wooncorporaties (FLOW) die heeft meegewerkt aan de VTW-handreiking over toezicht op duurzame inzetbaarheid.
Tekst: Lisette Vos
De VTW, FLOW, Aedes en NVBW hebben de handen ineengeslagen om de VTW-handreiking over dit thema voor toezichthouders op te stellen. Volgens Osinga van FLOW is duurzame inzetbaarheid zeker een thema dat op de agenda van de RvC thuishoort. ‘De strategische doelen die de corporatie heeft gesteld en waar de RvC toezicht op houdt, kan de organisatie alleen realiseren als het personeel voldoende gekwalificeerd en gemotiveerd is.’
Steeds urgenter De duurzame inzet van medewerkers is een thema dat steeds urgenter wordt. Medewerkers moeten – vanwege de hogere pensioenleeftijd - steeds langer doorwerken. Zij moeten op latere leeftijd gemotiveerd en fit blijven om met plezier hun werk te kunnen blijven doen. Daarnaast neemt de complexiteit van het werk toe. Door de digitalisering en robotisering worden eenvoudige taken automatisch uitgevoerd. Van medewerkers wordt steeds vaker verwacht dat zij op hbo- en wo-niveau werken.
Start met verkenning De RvC moet erop toezien dat het bestuur een visie op dit thema ontwikkelt, stelt Osinga. ‘Een belangrijke aanbeveling van de handreiking is dat de RvC het bestuur over duurzame inzetbaarheid bevraagt. Start met een verkenning, stel vragen. Dan ontdek je als RvC snel genoeg of de bestuurder een visie heeft en/of hij of zij er in ieder geval al over heeft nagedacht. Het is niet zo dat het bestuur een stappenplan moet volgen. Het is geen wiskunde. Het gaat over mensen, en dat maakt het ook complex.’
Arbeidsmarktonderzoek Uit het arbeidsmarktonderzoek van FLOW van dit jaar blijkt dat iets minder dan de helft van de ondervraagden (44,3 procent) al wel een visie heeft ontwikkeld. Maar meer dan de helft dus nog niet. ‘Je ziet wel dat organisaties erover nadenken, ze vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat hun personeel gezond blijft. Medewerkers krijgen korting op een sportabonnement of kunnen gratis fruit in de kantine halen. Dat is een goede zaak, maar dan heb je nog geen strategische visie op duurzame inzetbaarheid. Daarbij gaat het niet alleen om vitaal blijven, maar ook om motivatie, blijven leren en de balans tussen werk en privé.’
Grote opgaven Volgens Osinga is het van groot belang dat medewerkers de ontwikkelingen in de corporatie en in de sector bijhouden en in staat zijn om nieuwe taken op zich te nemen en zich te blijven ontwikkelen. ‘De corporaties staan voor grote opgaven, denk aan verduurzaming van woningen en digitalisering. Die opgaven kan je als organisatie alleen aanpakken als het personeel ook voldoende in staat is om dat werk te doen dat daarvoor nodig is. Als RvC is het goed om daar ook naar te kijken: kunnen we maatschappelijke doelen wel bereiken met onze mensen?’
Gesprek werkgever werknemer FLOW biedt als stichting instrumenten aan om de duurzame inzetbaarheid van corporaties te verbeteren. Met andere woorden: dat de medewerkers gemotiveerd, gezond en met kennis van zaken hun werk doen om de doelen van de corporatie te bereiken. Twee aspecten spelen hierin een grote rol, stelt Osinga. ‘Als eerste het gesprek tussen werkgever (de manager in de organisatie) en werknemer. Vertel de medewerkers wat de visie van de corporatie is en wat er van de organisatie wordt verwacht, en luister naar de drijfveren en wensen van de medewerkers. Daarnaast is leren een belangrijk factor: medewerkers die zich blijven ontwikkelen, gaan gemotiveerd en met plezier naar hun werk.’
Meer informatie over FLOW: https://www.flowweb.nl/over-flow/wat-doen-we
De handreiking toezicht op duurzame inzetbaarheid die de VTW in samenwerking met FLOW heeft ontwikkeld, is eind juni gereed en zal worden gepresenteerd in de Algemne Ledenvergadering op 25 juni a.s.
Terug
|