‘Kwaliteit intern toezicht enorm toegenomen’ - afscheidsinterview met Theo Nieuwenhuizen, inspecteur Autoriteit Woningcorporaties
Theo Nieuwenhuizen (55), coördinerend inspecteur bij de Autoriteit woningcorporaties, neemt na 28 jaar afscheid van zijn werk in de volkshuisvesting. Als ambtenaar werkte hij onder elf bewindspersonen voor Wonen, als inspecteur bij extern toezicht maakte hij de misstanden in de sector mee én de omslag na de Woningwet. ‘De kwaliteit van intern toezicht is enorm toegenomen.’
Tekst: Lisette Vos
Theo Nieuwenhuizen blikt tijdens zijn afscheidsinterview op het kantoor van de Autoriteit woningcorporaties in Utrecht graag nog een keer terug én vooruit. Terug naar de misstanden – van de dure boot van Woonbron tot de dure auto van de directeur van Rochdale - én vooruit naar de toekomst van extern en intern toezicht. Met de parlementaire enquête, de komst van de (strenge) Woningwet en de oprichting van de Autoriteit woningcorporaties is zijn werk nooit voorspelbaar geweest.
Betrokken Met zijn bijna dertig jaar ervaring in de volkshuisvesting weet Theo Nieuwenhuizen, tot eind dit jaar coördinerend inspecteur bij Aw, als geen ander wat er speelt. Hij voelt zich betrokken bij de sector, zoals ook blijkt uit zijn bevlogen verhaal tijdens zijn laatste roadshow langs toezichthouders. Samen met de VTW hield Aw deze maand vijf bijeenkomsten om lessen te leren over de inspecties op good governance. ‘Wij reflecteren over hoe de commissaris zijn werk beter kan doen. Andersom moet de RvC kritisch zijn naar de Autoriteit. Daar kunnen wij van leren.’
|
Theo Nieuwenhuizen bij de 5e VTW ledenbijeenkomst over de 'lessons learned' uit de governance inspecties in Heerenveen op 14 december jl.
Onder curatele Tijdens de eerste roadshow in 2015 - het jaar van de Woningwet - lagen de onderlinge verhoudingen veel scherper, herinnert Nieuwenhuizen zich. Voor het eerst was in de wet vastgelegd dat intern toezicht met extern toezicht te maken kreeg. Dat riep weerstand op. ‘Commissarissen hadden daarvoor geen enkele relatie met extern toezicht, ik zag een commissaris alleen als hij op het ministerie de wacht kreeg aangezegd. Verreweg de meesten hadden altijd hun werk goed gedaan, ze voelden dat ze min of meer onder curatele werden geplaatst.’ Toch koos politiek Den Haag niet voor niets voor scherper extern toezicht: bij misstanden in de sector greep extern toezicht – in de periode vóór de Woningwet - vooral achteraf in. Toen het kwaad al was geschied. ‘We liepen achter de feiten aan. We hadden een team van uiteindelijk vijf medewerkers, onder wie ik, om toezicht te houden. We hielden toezicht op papier en stonden letterlijk ver van de inhoud af. We waren afhankelijk van signalen van anderen, van een journalist die misstanden blootlegt of van een klokkenluider in de organisatie.’
Voor de leeuwen De Autoriteit woningcorporaties – onderdeel van de Woningwet - moest in korte tijd worden opgetuigd: een kader om toezicht op good governance te houden was er in het begin (nog) niet. ‘Door de snelle opstart moesten we op korte termijn nieuwe inspecteurs aannemen. Zij werden in gesprekken met RvC’s soms voor de leeuwen geworpen, zonder een duidelijk kader. Want wat is good governance? Dat commissarissen daarop commentaar hadden, vind ik begrijpelijk. Mijn reactie was toen al: help ons om beter te worden. Tenslotte wordt de Aw door de sector betaald.’
Mensenwerk Een kader – met 25 criteria waaraan good governance moet voldoen - is er nu wél. Maar volgens Nieuwenhuizen moeten inspecteurs verder kijken dan een afvinklijstje. ‘Toezicht op governance is mensenwerk. Goed bestuur laat zich niet op papier beoordelen. Commissarissen verkiezen veelal een goed gesprek boven een lijstje dat wordt afgevinkt. Als inspecteurs reflecteren wij over hun rol en geven wij een beeld waar de RvC verder mee kan. We zijn daarbij scherp op de inhoud, maar ook respectvol.’
Relatie zuiver Een goed gesprek kan bijdragen aan beter intern toezicht. Sommige commissarissen vinden dat de relatie wel zuiver moet zijn: de Autoriteit woningcorporaties houdt immers toezicht op intern toezicht. ‘Als ik dat hoor, verwijs ik graag naar de verschillende rollen die ook de commissaris heeft. Hij houdt niet alleen toezicht, en kan ingrijpen als het nodig is, maar hij is een ook een klankbord voor het bestuur. Die dubbele pet hebben wij als externe toezichthouder ook. We zitten in feite in hetzelfde schuitje.’
Gezaghebbend en deskundig De Aw heeft als extern toezichthouder de bevoegdheid om in te grijpen. Nieuwenhuizen vindt echter dat een inspecteur van Aw niet te snel naar een handhavingsinstrument moet grijpen. ‘Als inspecteur moet je onafhankelijk opereren, én gezaghebbend en deskundig zijn. Je moet interveniëren als het nodig is om daarmee de RvC weer op de goede weg te helpen. Dat doen we op basis van autoriteit. Ik zie het als een teken van zwakte als je hiervoor een instrument uit de wet moet inzetten.’
Kwaliteit toegenomen Nieuwenhuizen constateert dat de kwaliteit van intern toezicht enorm is toegenomen. ‘Ik heb geen wetenschappelijk bewijs, ik neem dit waar tijdens onze ronde langs de RvC’s. De eisen zijn in de wet aangescherpt - en dat pakt in de praktijk goed uit. Vriendjespolitiek bestaat eigenlijk niet meer. In de RvC’s zitten autonome mensen die elkaar niet kennen en op basis van hun expertise zijn benoemd. Dat maakt de kwaliteit van intern toezicht beter. In de RvC spelen geen onderlinge belangen meer, alle commissarissen kunnen vrijuit hun mening geven.’ Bij een enkele corporatie bleek de governance echter niet op orde. Daarop is een onderzoek naar de organisatiecultuur ingesteld en stellen de corporaties een verbeterplan op. ‘Nu we er dichter op zitten, zien we waar het scheef gaat.’
Vertrouwen in plaats van gestold wantrouwen Nieuwenhuizen onderschrijft de aanbeveling over toezicht die de commissie-Van Bochove heeft gedaan in het rapport over de evaluatie van de Woningwet. Kort samengevat: baseer het toezicht vanuit verdiend vertrouwen in plaats van gestold wantrouwen. ‘Als wij vaststellen dat de governance bij de RvC op orde is, kunnen wij meer afstand nemen. De vraag is nog wel wanneer dan. Dat ligt nog niet vast. Ik vind dat de RvC die de zaken op orde heeft, prima in staat is zelf een bestuurder te benoemen. Daar hoeven wij als Aw dan niet nog een keer naar te kijken.’
Volkshuisvestelijk belang Gevraagd naar de toekomst van de Aw ziet Nieuwenhuizen twee grote opgaven. Op de eerste plaats: voldoende deskundige inspecteurs aantrekken die de kunst verstaan om het goede gesprek te voeren. Daarnaast moet de Aw volgens hem verder invulling geven aan het extern toezicht op het volkshuisvestelijk belang. Dat vraagt om kennis en betrokkenheid bij de sector, stelt hij. ‘Die kennis moet in je haarvaten zitten om je taak als extern toezichthouder goed uit te kunnen voeren. Die kennis kan je in huis halen door te gaan praten, met huurders, met gemeenten.’
Liefde voor de volkshuisvesting Per 1 januari maakt Nieuwenhuizen de overstap naar toezicht op risicovolle bedrijven, zoals DSM en Shell (net als de Autoriteit woningcorporaties onderdeel van Inspectie Leefomgeving en Transport). Met enige weemoed neemt hij afscheid: hij heeft altijd met liefde voor de volkshuisvesting gewerkt. ‘Het is een ‘zachte’ sector, de mensen die er werken hebben een sociaal hart en zijn maatschappelijk betrokken. Zij zetten zich in voor de zwakkeren in de samenleving.’ De wereld van multinationals als DSM en Shell is nieuw voor Nieuwenhuizen. Wat hij verwacht? ‘Ik ben nieuwsgierig naar wat zich in de bestuurskamers afspeelt. En vooral hoe deze bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.’
Meer informatie: Lees ook het artikel over toezicht op good governance in Aedes Magazine, waarin onder anderen Theo Nieuwenhuizen aan het woord komt.
Terug
|