Hildegard Pelzer heeft 25 jaar ervaring als consultant en is al ruim 15 jaar expert op het gebied van governancevraagstukken. In haar werk met toezichthouders en bestuurders combineert Hildegard haar brede strategische en organisatiekundige ervaring met haar achtergrond als psychologe. In 2019 schrijft zij elke maand een artikel voor de VTW e-NIEUWS over governancevraagstukken. In deze editie een inleidende column over het balanceerwerk van de RvC.
'Graag ben ik ingegaan op de vraag van de VTW om in 2019 een column in VTW Nieuws te verzorgen. Ik adviseer en ondersteun al 15 jaar RvC’s van woningcorporaties, andere maatschappelijke organisaties en in het bedrijfsleven bij vraagstukken rond corporate governance; kleine en grote organisaties, puur Nederlandse boards en internationale. Ik heb gezien dat RvC’s in al die jaren een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt, niet alleen omdat wetgeving en codes dat vereisen, maar ook vanuit intrinsieke motivatie en met openheid voor zelfreflectie.
Ik wil komend jaar ervaringen uit de praktijk die mij aan het denken hebben gezet met u delen, vanuit de overtuiging dat het intern toezicht balanceerwerk is en blijft.'
'De woningcorporatie heeft een maatschappelijke doelstelling en realiseert die vooral met middelen verkregen uit huur en verkoop van vastgoed.
De bestuurder wordt geacht om die maatschappelijke doelstelling handen en voeten te geven en heeft daartoe alle bevoegdheden, met uitzondering van de beperkingen die de wet en statuten opleggen. De RvC is een belangrijk ‘disciplineringsmechanisme’ om te borgen dat het bestuur zijn bevoegdheden goed invult. Paul Frentrop definieert in “Ondernemingen en hun aandeelhouders sinds de VOC” een disciplinerings-mechanisme als prikkel om te bewerkstelligen dat het goede gebeurt.
De RvC is een instrument om machtsconcentratie (bij het bestuur) te voorkomen en checks and balances te bevorderen, maar met behoud van de nodige handelingsruimte voor de bestuurder. Die goede balans tussen controle en ruimte moet in de praktijk steeds weer opnieuw gezocht worden.
De RvC wordt geacht om het borgen van de belangen van uiteenlopende maatschappelijke stakeholders te bewaken. Die belangen kunnen heel divers en zelfs tegengesteld zijn. Heb je als RvC ook aandacht voor het draagvlak van genomen besluiten en vindt je dat je daar ook een rol in mag of moet spelen?
Van de RvC van een woningcorporatie wordt betrokkenheid bij de volkshuisvestelijke doelstelling gevraagd. Terecht, want daar gaat het om. Een grotere betrokkenheid kan eerder tot stevige discussies over de volkshuisvestelijke koers leiden, want die kan niet alleen worden gebaseerd op rationele berekenen, maar wordt ook bepaald door persoonlijke opvattingen. Uiteindelijk moet je er samen uitkomen. Dat vraagt van de commissaris enerzijds opkomen voor zijn/haar opvattingen en anderzijds weloverwogen flexibiliteit om mee te gaan met keuzen die je niet optimaal, maar wel voldoende vindt.
De RvC wordt geacht om ‘goed bestuur’ te borgen. De opvattingen over wat ‘goed bestuur’ is, zijn aan verandering onderhevig. Waar in het verleden bijvoorbeeld vooral het ondernemerschap werd geprezen, wordt na een groot aantal incidenten vooral het risicobewustzijn gewaardeerd. Van de RvC wordt sensitiviteit verwacht van wat in de samenleving leeft, maar ook de rationele nuchterheid om tot een eigen goed afgewogen oordeel te komen.
We willen een divers samengestelde RvC, als weerspiegeling van de samenleving en vooral omdat diversiteit tot betere oordeels- en besluitvorming kan leiden. Maar verschillen kunnen ook te groot en daardoor moeilijk overbrugbaar zijn. Hoe hier het goede evenwicht te vinden?
Het zijn slechts enkele voorbeelden van het balanceerwerk van de RvC. Zij illustreren hoe lastig en ook hoe interessant het commissariaat is. Het komend jaar wil ik u in maandelijkse columns prikkelen met vraagstukken uit de praktijk van RvC’s bij woningcorporaties en in andere sectoren.