‘Corporaties uitdagen om alert zijn’ - interview met Frank van Rooij, directeur-bestuurder Radius Welzijn over welzijn bewoners
Corporaties en welzijnsorganisaties moeten samen meer optrekken om maatschappelijke problemen in buurten aan te pakken én om bewoners te stimuleren om mee te doen. Directeur-bestuurder Frank van Rooij van welzijnsorganisatie Radius Welzijn vindt dat toezichthouders van corporaties hun bestuur kunnen uitdagen om – ondanks de belasting- en regeldruk - tóch een stapje extra te zetten.
Tekst: Lisette Vos
Frank van Rooij, tot eind 2017 was hij acht jaar commissaris bij corporatie MeerWonen (en fusievoorganger Buitenlust Oegstgeest), zal een paar keer tijdens het interview zeggen dat hij geen kritiek heeft op corporaties. In de twaalf jaar dat Van Rooij actief is in het welzijnswerk, heeft hij de opstelling van corporaties wél zien veranderen. ‘Ze zijn teruggefloten door de overheid, en moeten zich beperken tot hun kerntaken. Daarnaast hebben ze te maken met een grote belasting- en regeldruk.’
|
Thuis in de wijk Van Rooij merkt in de praktijk wat de gevolgen zijn. De directeur-bestuurder van Radius Welzijn constateert dat corporaties terughoudender zijn om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, terwijl er veel te doen is. ‘Wij hebben als welzijnsinstelling de opdracht dat mensen zich thuis voelen in hun woning en wijk. Dat kunnen wij als Radius Welzijn niet alleen. Corporaties die contact hebben met hun huurders of bij hen over de vloer komen, kunnen alerter zijn op vragen of problemen die er spelen. Er gebeurt veel achter de voordeuren.’
Signaal doorgeven Hij noemt een voorbeeld: analfabetisering. In de regio Leiden hebben circa zestig partijen, waaronder welzijnsinstellingen en corporaties, een convenant ondertekend om bewoners die niet (goed) kunnen lezen of schrijven te helpen. Laaggeletterden lopen tegen problemen aan – omdat ze een brief niet begrijpen of een formulier niet kunnen invullen – en zoeken vaak geen hulp. ‘Corporaties hoeven dat niet zélf op te lossen, maar ze kunnen wel een signaal doorgeven als ze merken dat een huurder een brief niet snapt.’ Dat gebeurt niet altijd, stelt Van Rooij. ‘Dat is begrijpelijk, omdat medewerkers van corporaties al veel taken op hun bord hebben. Maar één telefoontje kan wel iets moois in gang zetten.’
Uitdagen alert te zijn Toezichthouders kunnen het bestuur van de corporaties aanspreken op hun maatschappelijke rol, vindt hij. ‘Tijdens een RvC-vergadering staan er duizend zaken op de agenda. Het gaat vooral over rapportages en regels. Nodig eens een iemand uit die in een half uurtje uitlegt wat het betekent om analfabeet te zijn. Of laat als RvC eens een expert aan het woord over huiselijk geweld en dementie. Dan hoor je écht wat er speelt. En dan kun je de bestuurder ook uitdagen om als corporatie alerter zijn.’
Ramen op Volgens Van Rooij is er vaak meer mogelijk dan een corporatie denkt. En het gaat zeker niet alleen om geld. ‘Juist in deze tijd is het belangrijk dat maatschappelijke organisaties over grenzen heen kijken. We hebben veel raakvlakken in ons werk. Het gaat ons allemaal om het welzijn van de bewoners. Zet de ramen meer open. Probeer eens uit de regelwaan van de dag te breken. Ontdek dan wat je kunt doen om bijvoorbeeld analfabetisme beter tegen te gaan.’
Jongeren bereiken Van Rooij vindt het daarnaast belangrijk om bewoners te verleiden om een positieve bijdrage te leveren aan de wijk, of het nu gaat om buurtactiviteiten of zorg voor anderen. Volgens hem hebben corporaties al vanzelfsprekend contacten met de huurders, maar kunnen ze verder kijken dan de huurdersorganisaties die doorgaans alleen oudere leden heeft. ‘Ga op zoek naar clubs die jongere mensen weten te bereiken, via activiteiten of sociale media. Die groep vind je niet via de traditionele huurderorganisaties, terwijl zij vaak graag mee willen doen. Ook daarin kunnen corporaties en welzijnsinstellingen meer samen optrekken.’
Terug
|