Onverhoopt kan er in een RvC een situatie ontstaan waarbij één of meerdere leden van de RvC hun functie niet kunnen uitoefenen. Dat kan tijdelijk zijn (belet) of permanent (ontstentenis). Art. 30 lid 11 van de Woningwet bepaalt dat de statuten voorschriften dient te bevatten over de wijze waarop voorlopig in de RvC wordt voorzien ingeval van belet of ontstentenis van de gehele RvC.
De Autoriteit Woningcorporaties (Aw) heeft vastgesteld dat niet alle corporaties de bepalingen rond belet en ontstentenis van de hele RvC goed in hun statuten hebben geregeld. Deze conclusie trekt de Aw naar aanleiding van een paar gevallen waarbij de voltallige RvC is afgetreden.
Brief Autoriteit
Medio juni 2018 heeft de Aw een brief aan het bestuur van de woningcorporaties gestuurd over de correcte vermelding van ontstentenis en belet in de statuten van de corporatie. De Aw stelt dat er drie wettelijk goedgekeurde maatregelen rond ontstentenis en belet zijn:
1) het volgen van de modelreglementen van Aedes en VTW;
2) een bepaling die collega-commissarissen aanwijst;
3) het gebruik van de commissarissenpool van de VTW;
Andere regelingen in de statuten voldoen niet aan de wettelijke eisen. Nu de statuten door de Veegwet Wonen voor 1 januari 2019 dienen te worden aangepast, ziet de Aw dit als een kans om ook de bepalingen over 'ontstentenis en belet' aan te passen. Lees hier de brief van de Autoriteit voor meer informatie.