Van de voorzitter: "Met geld oppotten is geen huurder ooit geholpen"

Stel: u móet als RvC kiezen tussen twee stellingen. De eerste: de corporatie is er voor de lokale opgave in de gemeente(s) én voor de (toekomstige) huurder. Of: de corporatie moet de vereisten van het WSW om financiële risico's te voorkomen altijd vooropstellen. Wat zou uw keuze zijn?

De vraag stellen is hem beantwoorden. Vanzelfsprekend moeten corporaties de (minimale) vereisten die het WSW - aan de hand van financiële parameters - heeft opgesteld voor ogen houden. Corporaties, inclusief de RvC's, kunnen het zich niet permitteren om te lichtvaardig met mogelijke financiële risico's om te gaan. Maar die discussie moet niet het vertrekpunt zijn. Wat wel? Heel simpel: wat is de lokale opgave en wat heeft de samenleving nodig? 

Op safe spelen
Intern toezicht speelt een belangrijke rol in de discussie over de korte en lange termijn strategie van de corporatie, waarin scherpe keuzes moeten worden gemaakt over de inzet van de middelen voor betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid. Ik constateer echter dat veel raden op safe spelen en van bestuurders eisen om ruim boven het minimum van de WSW te blijven. Het is de vraag of dit wenselijk is. Niet de toegevoegde waarde van de corporatie in de gemeente staat dan centraal, maar de financiële parameters.

Geld oppotten
Ik schrik ervan als ik sommige leden trots hoor vertellen dat ze ruim boven het WSW-minimum van de financiële parameters zijn gebleven. Dan vraag ik mij af of de corporatie de financiële middelen wel optimaal heeft besteed. Zou je daarom ook maximum normen voor de financiëe parameters met elkaar moet afspreken? Liggen er lokaal geen opgaven meer, dan kunnen bestuurders en RvC's andere corporaties ondersteunen die niet de middelen hebben om hun (dringende) lokale opgave te realiseren. Met geld oppotten is geen huurder ooit geholpen.

Ik daag u uit om hierover met elkaar, met de bestuurder en collega-RvC's in gesprek te gaan.

Guido van Woerkom
voorzitter VTW


Terug