Verslag Dag van het ToezichtDe verenigingen voor toezichthouders uit de semipublieke sectoren zorg, onderwijs, woningbouwcorporaties, kinderopvang en cultuur organiseerden op 24 mei het congres ‘Toezicht houden in de toekomst: luisteren naar de samenleving’. In vrijwel alle sectoren is de bestuurlijke en financiële druk torenhoog, en staan toezichthouders in de media vol in de schijnwerpers. De samenleving lijkt als een roepende in de woestijn: “toezichthouders, luister!” Op deze bijeenkomst werd gesproken en nagedacht over hoe het toezicht in de toekomst bij kan dragen aan de versterking van en vertrouwen in het maatschappelijk middenveld. Het imago van toezichthouders laat te wensen over, concludeerde dagvoorzitter en cabaretier Patrick Nederkoorn na een balletje te hebben opgeworpen tijdens een verjaardag. De opzet van het programma rekende af met het stoffige imago: inhoud werd gecombineerd met muziek en kunst. Toezichthouders zijn, evenals kunstenaars en muzikanten, in hun werk steeds aan het kijken en aan het luisteren, maar hoe doe je dat eigenlijk? De eerste keynote van dirigent Jules van Hessen werd met open armen ontvangen en ging natuurlijk over leren luisteren. Hij schilderde het beroep van dirigent, met een impliciete verwijzing naar het vak van toezichthouden. Vaak wordt gedacht dat de dirigent er is om fouten te voorkomen of te herstellen. Dit berust echter op een misverstand: natuurlijk moet de dirigent fouten voorkomen, maar zijn primaire taak is om voorwaarden te scheppen voor het floreren van de individuele orkestleden en het orkest als geheel. Bovendien hebben goede muzikanten een zelfcorrigerend vermogen. Omdat muzikanten professionals zijn, weten ze vaak beter van de hoed en de rand van het muziekstuk dan de dirigent zelf. De dirigent moet vertrouwen geven, en dat kan soms zelfs door vrijwel niets te doen (zoals Bernstein hier) Muziekstukken worden door de componist uitgeschreven in partituren. Deze partituren lijken erg gedetailleerd, maar zijn multi-interpretabel. In het uitvoeren van een stuk gaat het dan ook niet over de ‘juiste’ of ‘ware’ wijze van spelen, maar over een consistente wijze van spelen. Van Hessen schetst een piramide, de 7 K’s, voor een dirigent, dat aangeeft welke aspecten van belang zijn bij het dirigeren: Koers / Kultuur / Kwaliteit / Kreativiteit / Konsistentie / Kwetsbaarheid De volgende spreekster was Mariëlle Rompa, kunsthistorica en voorzitter raad van toezicht bij Vivium Zorggroep. Twee bekende schilderijen van Magritte stonden centraal, hoe kijken we als toezichthouders naar de werkelijkheid? Het bekende schilderij van de pijp dat geen pijp is zou het logo van een raad van toezicht kunnen, of zelfs moeten zijn. De raad van toezicht krijgt immers een heleboel stukken vol met tekst en cijfers te zien; maar die stukken zijn niet de zorg zelf, het is slechts een afbeelding ervan. De toezichthouder moet zich hier in ieder geval bewust van zijn, en moet wellicht ook vaker de boardroom uit, de instelling en samenleving in. Het tweede schilderij van Magritte, Le Blanc-seing, schildert een prachtig portret van een Amazone. Een vluchtige blik laat echter al snel zien dat het ruimtelijk helemaal in de war is geschopt. Voor- en achtergrond worden onderworpen aan een ingewikkeld spel waarin ze elkaar steeds afwisselen. Toch, en dat is het leermoment, is het niet storend; het blijft een mooi en bijna realistisch schilderij. De toezichthouder kan hier van leren dat stukken die hem worden voorgehouden er wel erg mooi uit kunnen zien, maar dat veel taal en cijfermateriaal in principe beïnvloedbaar is om het beeld mooier te maken dan het werkelijk is. Dit kan ook gebeuren zonder een vervelende intentie van de bestuurder. Ook hier moet de toezichthouder zich van bewust zijn en proberen om het ideale schoonheidsbeeld even uit te stellen, en te kijken naar wat er werkelijk staat – of niet staat. Rompa schetst dan ook drie deugden die voor de toezichthouder van morgen van wezenlijk belang zijn: gezond verstand, moed en integriteit. Professor Hans Strikwerda ging als derde spreker op de klassiek retorische tour. In volmaakte zinnen werd de vraag gesteld of toezichthouders, door hun taal- en beeldgebruik (opgelegd door wetenschappers, accountants en adviseurs), wel in staat zijn te luisteren naar de samenleving. Hij pleit ervoor om de raad van toezicht de ‘raad van verbinding’ of ‘raad van gemeenschap’ te noemen. Technologie maakt het immers mogelijk dat toezien op financiën en kwaliteit veel vaker en beter door burgers en cliënten zelf kan worden gedaan. Dat maakt het toezichtaspect van de raad van toezicht minder belangrijk. De raad van verbinding zorgt voor de verbinding tussen de organische samenleving en de zorginstelling. Kern daarvan is dat de raad van verbinding niet terugkijkt (jaarverslag, jaarrekening, audits), maar juist vooruit: wat heeft de samenleving van vandaag en morgen nodig? Toezicht houden is dan ook geen publieke taak (het is niet in opdracht van de overheid) maar een gemeenschapstaak. Dit betekent dat de toezichthouder zich moet verstaan met de gemeenschap, of er deel van moet zijn (en dit klinkt vanzelfsprekender dan het is). De sprekerssessies werd afgesloten door een statement van de voorzitters van de toezichthouder verenigingen, uitgesproken door Marian Jager (NVTZ). Door alle tumult rondom toezichthouders, bestuurders en organisaties uit het maatschappelijk middenveld slaan de verenigingen de handen ineen om vertrouwen en legitimatie terug te winnen van samenleving en politiek. Nadruk in het statement ligt bij de betrokkenheid van de toezichthouder enerzijds bij het primaire proces van de instelling en anderzijds bij de samenleving. Het statement bevat de volgende punten - Permanente educatie voor toezichthouders - Moreel kompas voor toezichthouder - Deze punten formuleren in nieuwe code voor toezichthouders Het middagprogramma bevatte diverse workshops met uiteenlopende thema’s en kunsten. Er was aandacht voor diversiteit (het komt altijd weer terug), discussie over goed toezicht, leren van muziek, kunst en media, en de verhouding systeemwereld en leefwereld voor toezichthouders. (Tekst: Henk den Uijl) |