Interview met toezichthouder Elma Groen

Interview Elma Groen, voorzitter van de Raad van Toezicht van Thuisvester

Elma Groen is sinds 2009 intern toezichthouder in de corporatiesector. Als voorzitter van de Raad van Toezicht van woningcorporatie Thuisvester heeft zij een duidelijke visie op de manier waarop er vorm moet worden gegeven aan toezicht. "Je kunt alleen adequaat toezicht houden op een woningcorporatie als je echt begrijpt hoe deze sector in elkaar zit.”

Grote belangen

“Mijn commissariaat bij Thuisvester was mijn eerste echte kennismaking met de sector”, vertelt Groen. “Ik heb er direct een punt van gemaakt om me de materie en hot issues eigen te maken.” Sinds tweeënhalf jaar is zij voorzitter van de Raad van Toezicht bij de Oosterhoutse corporatie en voerde direct een ingrijpende professionaliseringsslag door. Extra tijd stoppen in wat er speelt in de sector is volgens Groen een voorwaarde om goed toezicht te kunnen houden. “Je moet als toezichthouder willen weten wat er speelt, wat de achtergronden en historie zijn en wat ontwikkelingen betekenen voor jouw eigen organisatie. Het is een ingewikkelde sector met grote belangen. Je kunt alleen adequaat toezicht houden op een corporatie als je echt begrijpt hoe deze sector in elkaar zit.”

Publieke aandacht

“Toen ik aantrad als toezichthouder was er bijzonder veel publieke aandacht voor bepaalde collega-corporaties” zegt Groen. “De sector als geheel ligt onder een vergrootglas. Dat is terecht, maar het benadrukt wel de noodzaak om als corporatie helder te blijven communiceren. Er is nog teveel onduidelijkheid over taakopvatting en –uitvoering en de rol die corporaties hebben in het maatschappelijk bestel. Het imago van de sector is op dit moment niet best, om het zacht uit te drukken. Corporaties zullen heel gericht opnieuw inzichtelijk moeten maken wat hun bestaansrecht is. Dat is niet een verplichting van enkele corporaties, maar wat mij betreft van alle corporaties. Die horen elkaar trouwens ook te steunen op die momenten dat er wat aan de hand is.” Groen benadrukt dat corporaties zuiver in de gaten moeten blijven houden wat hun opdracht is en daarnaar horen te handelen. “Het is simpel: wij horen het mogelijk te maken dat onze doelgroep betaalbaar en aangenaam woont. Dat hoort altijd het uitgangspunt te zijn en te blijven.”

Proactief

Groen is van mening dat corporaties de afgelopen jaren te reactief zijn geweest. “Op het moment dat er iets aan de hand is binnen de sector, bijvoorbeeld op het gebied van veranderende regelgeving, maar zeker in het geval van een incident, dan moet je daar actief over communiceren. Wat is er aan de hand? Hoe gaan wij het oplossen? Daarmee voorkom je niet alleen dat er misverstanden ontstaan, maar ik vind ook dat je als corporatie een plicht hebt om je klanten - de huurders - actief te informeren.” Zij stelt dat de corporatiesector als geheel teveel naar binnen gericht is. “Er is teveel de neiging om zaken achter gesloten deuren te bespreken. Dat is ook nog eens een gemiste kans. Het overgrote deel van de corporaties doet uitstekend werk en dat moet verteld worden.” Groen is ook stellig waar het gaat om aanspreekbaarheid. “Als een corporatie het niet goed doet, dan moet die daar door collega-corporaties op aangesproken kunnen worden.”

Voortdurend kritisch

“Als interne toezichthouder moet je je toegankelijk opstellen”, zegt Groen. Onderdeel van de door haar ingezette professionaliseringsslag in de Raad van Toezicht was het intensiveren van contacten met de verschillende belanghouders, zoals de gemeente. “Met de raad maken wij met regelmaat een rondje langs externe partijen en vragen dan: hoe vind je dat de samenwerking met Thuisvester verloopt? Wat kan er beter? Dat is natuurlijk ook een kwestie van vertrouwen. Dergelijke gesprekken zijn erop gericht om ons als toezichthouder te voorzien van informatie die helpt bij het optimaal beoordelen van het functioneren van de directeur-bestuurder. Dat werkt bij ons tot op heden bijzonder goed.” Er zijn volgens Groen nog steeds verschillen in rolopvatting en gewenste taakinvulling bij commissarissen. “Wij besteden daar veel aandacht aan, het zit echt in ons systeem. Daarnaast zijn wij voortdurend kritisch op ons eigen functioneren. Zoals de VTW dat ook uitdraagt: toezicht houden is een vak. Daar hoor je je als toezichthouder voortdurend van bewust te zijn. “Gevoel is daarbij een belangrijke factor. Afgaan op wat je meemaakt en waarneemt en daar ook echt wat mee doen.”


Terug