Boekrecensie - Goed Bestuur voor Iedereen

Boekrecensie door Bart van der Cammen – commissaris Goed Wonen Gemert

In het boek Goed Bestuur Voor Iedereen beantwoordt Hartger Wassink de vraag hoe bestuur en toezicht op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen worden ingevuld. Het boek geeft voor maatschappelijke organisaties, die actief zijn in wonen, zorg, onderwijs en welzijn de nodige adviezen hoe met name het interne toezicht in te vullen.

Wie bepaalt of de organisatie haar maatschappelijke opdracht naar behoren vervult? De legitimiteit is afhankelijk van de mate waarin aangesloten wordt bij de behoeften van de belanghebbenden. Hiermee worden de maatschappelijke belanghebbenden bedoeld, dit is een andere groep of rol dan die van cliënt of medewerker.

Hartger Wassink maakt een analyse van 6 knelpunten en beschrijft als antwoord daarop 6 principes om het intern toezicht aan te toetsen en te verbeteren. Dit is een handige leidraad om met RvC en bestuurd te bespreken en de verwachtingen in een toezichtkader vast te leggen.

Knelpunt 1: Geen gedeelde visie op de rol van het intern toezicht

De gedeelde visie moet haar vertrekpunt hebben in de maatschappelijke omgeving. Bestuur en toezicht moeten bepalen welke groepen tot de maatschappelijk belanghebbenden behoren, waarbij zij worden betrokken, en wat de rollen van bestuur en toezicht zijn bij die dialoog.

Knelpunt 2: Onvoldoende scherpte in het onderscheid tussen bestuur en toezicht

De legitimatie van het interne toezicht ligt in de maatschappelijke omgeving. Het toezicht moet daarom zo divers mogelijk zijn. Tegelijk moet het intern toezicht in eenduidigheid een advies of oordeel aan het bestuur geven en dus eenduidig communiceren met het bestuur en met de buitenwereld.

Knelpunt 3: Onvoldoende heldere verwachtingen over welke maatschappelijke waarden worden nagestreefd

Het is belangrijk de verwachtingen over het beoogde maatschappelijk resultaat zorgvuldig te formuleren. Daartoe kan het toezicht ijkpunten meegeven, voor zowel de gewenste resultaten als de kaders waarbinnen gewerkt moet worden.

Knelpunt 4: Twijfels van het intern toezicht worden onvoldoende of te laat besproken

Een ongemakkelijk gevoel bij interventies van het toezicht kan worden voorkomen door van te voren zorgvuldige afspraken te maken over de werkwijze die bestuur en toezicht willen volgen. Met name over het oordeel dat het interne toezicht mag geven over het beleid.

Knelpunt 5: Ontbreken van een systematische dialoog met de maatschappelijke omgeving

Voorwaarde voor een goed gesprek zijn dat bestuur en toezicht weten met welke mensen ze dat gesprek willen voeren en over welk beoogd maatschappelijk resultaat het gesprek zou moeten gaan. Het is niet altijd een makkelijk gesprek, omdat het maatschappelijk resultaat niet direct herkend wordt. Het vraagt om een systematische benadering en gedegen lange termijn planning.

Knelpunt 6: Onvoldoende ontwikkeling en verbetering van het intern toezicht

Omdat de wereld verandert en verwachtingen en externe eisen mee veranderen, is er aandacht voor continue ontwikkeling van het interne toezicht nodig. Het toezicht kan niet alleen op ervaring en intuïtie worden gedaan, maar vereist voortdurende reflectie en verbetering van het toezicht zelf.

Het boek eindigt met een hoofdstuk over de persoon van de toezichthouder. Het onderlinge vertrouwen tussen de mensen die het uitvoeren, is de belangrijkste factor voor de duurzame ontwikkeling van bestuur en toezicht. De belangrijkste maat voor succes van intern toezicht is of de waarden en belangen van de belanghebbenden herkend kunnen worden in het beleid van de organisatie, en of het handelen van het interne toezicht het bestuur in haar rol versterkt.


Terug