De PO-Raad wil de Code Goed Bestuur PO aanscherpen om te voorkomen dat schoolbestuurders en toezichthouders nog werkzaam kunnen zijn bij een onderwijsadviesbureau in hetzelfde voedingsgebied. Ook moet uit de Code duidelijk blijken dat toezichthouders en schoolbestuurders geen zakelijke relatie kunnen aangaan met een adviesbureau waarin zij zelf belanghebbende zijn.
Het bestuur van de PO-Raad legt deze voorstellen komende herfst voor tijdens de eerstvolgende regiobijeenkomsten met leden en bij de Algemene Ledenvergadering van november. Aanleiding van de aanscherping is onderzoek van Nieuwsuur en de NOS naar het intern toezicht en bestuur in het funderend onderwijs.
Uit dat onderzoek blijkt dat verschillende schoolorganisaties de afgelopen jaren adviesbureaus in de arm hebben genomen waarin eigen bestuurders of toezichthouders participeerden. Onwenselijk, omdat in ieder geval de schijn van belangenverstrengeling op de loer ligt.
De Code Goed Bestuur PO schrijft voor dat bestuurders en toezichthouders nevenfuncties die belangen van hun onderwijsstichting zouden kunnen schaden voorleggen aan de interne toezichthouder. Denk aan een zakelijk belang, of een klus gunnen aan een familielid. De toezichthouder toetst of er daadwerkelijk sprake van is van een mogelijk botsend belang. Huur je ‘je eigen’ onderwijsadviesbureau in voor een klus, dan heb je als bestuurder of als toezichthouder de schijn tegen en is verantwoording op zijn plaats.
Het onderzoek van Nieuwsuur en NOS toont aan dat daar lang niet altijd sprake van is. "En dan moet je – met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de intern toezichthouder - ook als sector in de spiegel kijken. Om vervolgens vast te stellen dat de gekozen formuleringen allicht aan duidelijkheid te wensen overlaten", aldus PO-raadvoorzitter Freddy Weima.
De PO-Raad gaat dus op korte termijn met leden in gesprek over de Code. En er volgen meer wijzigingen. Zo moeten bestuursleden en toezichthouders als het aan het Algemeen Bestuur ligt voortaan al hun nevenfuncties melden in het jaarverslag. Nu nog hoeven alleen de relevante nevenfuncties te worden vermeld, maar dat veroorzaakt ruis.
Overigens wil Weima ook ruimte laten voor uitzonderingen. "Het kan een keer voorkomen dat een schoolbestuur in een crisissituatie terechtkomt en snel moet handelen. Als je dan buiten je eigen kring op korte termijn niemand kan vinden, dan moet je in goed overleg met je toezichthouder een beroep kunnen doen op een onderwijsadviesbureau waarmee je zakelijke relatie hebt. Dat moet dan wel overtuigend worden beargumenteerd, en er hoort specifieke verantwoording achteraf bij in het jaarverslag."
De aanscherpingen die de PO-Raad wil gaan verder dan de wet op dit punt. Weima: "Kijk je sec naar de wet, dan volstaat de bestaande Code Goed Bestuur PO. Maar wij werken met publiek geld en dat vraagt om een hogere standaard. Je moet vooraf goed over je keuzes nadenken en ze achteraf goed kunnen uitleggen. Ik neem aan dat het gros van de zaken die Nieuwsuur boven water haalde niet is ontstaan uit kwade opzet, maar de keuzes ogen op zijn zachtst gezegd onhandig. Door de Code aan te scherpen, zijn we hier duidelijker over."
Los van het onderzoek van NOS en Nieuwsuur werkte de PO-Raad al volop aan verbeterde interne verantwoording. Zo heeft de vereniging in november 2023 afgesproken dat er lidmaatschapsvoorwaarden voor de leden komen en worden er in toenemende mate bestuurlijke visitaties gehouden waarbij de Code Goed Bestuur het uitgangspunt is.
"De Code Goed Bestuur is op het eerste gezicht niet meer dan een afspraak tussen de leden van de PO-Raad. Maar de nieuwe lidmaatschapsvoorwaarden schrijven voor dat bestuurders zich aan deze afspraken houden. Doen bestuurders dat niet, dan kunnen ze geen lid meer zijn van onze vereniging. Voor een toezichthouder is dat wel een teken aan de wand. Dus laten we daar alsjeblieft niet lichtzinnig over doen", besluit Weima.
De VO-raad komt met vergelijkbare voorstellen. Mogelijk komt er een gemeenschappelijke code voor de po- en vo-sector.
Bron: Po-Raad