Bouwen, bouwen, bouwen. Dat is volgens velen het antwoord op de wooncrisis. De VTW denkt mee over hoe we dit samen kunnen bereiken en houdt op 6 juni de ledenbijeenkomst Betaalbaar bouwen: duurzame samenwerking. Ontstaan vanuit de behoefte van leden en onze maatschappelijke opdracht waar meer bouwen centraal staat.
Ik heb echter moeite met het begrip wooncrisis. Het suggereert dat de situatie op de woningmarkt ons overkomt, en dat is volgens mij niet zo. Het suggereert ook dat we de situatie met een crisisaanpak op moeten lossen. En dat is, vrees ik, ook niet zo. Ik spreek daarom liever over het bijna permanente woningtekort, dat in de afgelopen jaren wel een fors probleem is geworden.
Wat maakt dat we in Nederland steeds te weinig woningen hebben? Welke factoren spelen een rol, ook in vergelijking met Europa?
Eén van de factoren is de voorspellende kracht van onze bevolkingsonderzoekers. Zij geven aan hoeveel woningen we nodig hebben, op basis van de verwachte bevolkingsgroei. Echter: het blijkt dat zij de groei van de bevolking stelselmatig onderschatten. Daardoor bouwden we in het verleden minder woningen dan eigenlijk nodig zijn.
Die sterke bevolkingsgroei is er wél, om verschillende redenen. In ons land werden lange tijd, in vergelijking met de andere Europese landen, veel meer kinderen geboren. Pas in de afgelopen jaren daalt het geboortecijfer, vooral omdat steeds minder volwassenen ervoor kiezen om kinderen te krijgen .
Daarnaast is de migratie stelselmatig onderschat. Jaar in jaar uit heeft Nederland een migratieoverschot gehad. Als gevolg van de val van het kabinet, de verkiezingscampagne en de kabinetsformatie, staat migratie volop in de publieke en politieke belangstelling. Migratie gaat – zoals we weten – om verschillende groepen: vluchtelingen, maar ook mensen die voor hun huwelijkspartner, werk of studie naar ons land komen. Onder meer de migratie voor studie of werk is – mede door regelingen van de overheid – fors gegroeid.
Pas in 2018 namen de rekenmeesters in Den Haag echter in hun modellen een reële bevolkingsgroei door migratie mee. Op dat moment werd het echte woningtekort zichtbaar. De afschaffing van de landelijke sturing op het beleid Ruimtelijke Ordening en de woningbouw – 16 jaar eerder door het toenmalige kabinet – bleek achteraf gezien geen handige keuze. Demissionair minister De Jonge zet alles op alles om die regie weer (gedeeltelijk) terug te krijgen.
Maar er speelt meer. Hóe we wonen is ook een bepalende factor. We wonen meer dan elders in Europa in eengezinswoningen en zelfstandige woningen. Paradoxaal genoeg hebben we in ons land gemiddeld veel meer vierkante meters en aantal kamers tot onze beschikking dan in de rest van Europa. Dus met één van de grootste woningtekorten in Europa, hebben we per inwoner relatief veel woonruimte. En dan is ook land ook nog het meest dichtbevolkt. Hoe kan dat?
Een huishouden in Nederland bestaat steeds vaker een één persoon. Niet iedereen kiest voor een relatie. Jongeren gaan nog steeds relatief jong zelfstandig wonen. Gezinnen vallen vaak uit elkaar: beide ouders zoeken een eigen gezinswoning waarin de kinderen deels kunnen wonen. Ouderen wonen veel langer zelfstandig thuis, vaak alleen.
Woningdelen is een oplossing, maar die optie wordt vaak tegengewerkt. In veel gemeenten is dat niet toegestaan of wordt het moeizaam geaccepteerd. Regels over AOW, bijstand en huurtoeslag maken samen in een gedeeld huishouden wonen lastig en duur. Dat is onwenselijk: we hebben in deze tijd van woningtekorten die extra woonruimte juist hard nodig.
Ook opvallend is dat weinig Nederlanders – in vergelijking met de rest van Europa –- in een flat wonen: 20% woont in een flat en de rest in een grondgebonden woning. Op Ierland na is dat het laagste percentage van Europa. In Spanje bijvoorbeeld woont 60% in een flat. Gemeenten die veel gestapeld bouwden, leverden de afgelopen jaren juist relatief veel nieuwe woningen. Met de beperkte bouwgrond, moeten we vaker tenminste 60 nieuwe woningen per hectare willen bouwen.
Daarnaast moeten we de woningbouw beter spreiden, bouwen waar nog ruimte is, en dus niet alleen concentreren in de Randstad. Bovendien kan de transformatie van bebouwde gebieden naar woningbouw, of woningbouw gemengd met bedrijvigheid en voorzieningen, ook meer woonruimte opleveren.
Kortom, we weten hoe ons woningtekort is ontstaan. Laten we de situatie op de woningmarkt echter geen wooncrisis noemen. Er zijn voldoende manieren om de tekorten op te lossen. Bouwen, bouwen, bouwen, zeker, maar wel toekomstbestendig en ook rekening houdend met de woningzoekende. Dit kan betekenen: meer woningen op een hectare, gestapeld, en met een indeling die past bij de huishoudens van nu. Daarnaast moeten we regels aanpassen om de transformatie naar woningbouw en woningdelen mogelijk te maken.
Het bijna permanente woningtekort levert genoeg gesprekstof op. In de landelijke discussies, maar ook voor bestuur en toezicht in de bestuurskamer. Ik nodig jullie graag uit om met elkaar in gesprek te gaan tijdens onze ledenbijeenkomst over onze dilemma’s en inzichten. Ik ben benieuwd naar jullie oplossingen voor het bijna permanente woningtekort. Tot 6 juni!
Egbert de Vries
VTW-voorzitter
Op 6 juni organiseert de VTW de bijeenkomst 'Betaalbaar bouwen: duurzame samenwerking'. Deze is van 14.45 uur tot 20.00 uur in de Groene afslag te Laren. Heeft u zich nog niet aangemeld? Er is nog plaats! We nodigen u, uw bestuurder en manager van harte uit om deel te nemen.
Voor meer informatie en aanmelding klik hier.