De VTW Factsheet praat jou bij over alle voor de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) relevante politieke ontwikkelingen en mediaberichten.
Met deze week onder andere:
Volkshuisvesting is een dominant onderdeel in het coalitieakkoord dat afgelopen week gesloten werd door PVV, VVD, NSC en BBB. Veel plannen bouwen voort op het woonbeleid dat werd ingezet door Rutte 4, bijvoorbeeld met betrekking tot het versterken van de regie, investeringen in woningbouw en het beter benutten van de bestaande voorraad. Toch worden op sommige punten ook andere accenten gelegd, zoals meer maatwerk in de Wet versterking regie volkshuisvesting. Ook gaat de salderingsregeling er alsnog aan en vervalt de verplichte warmtepomp. Het beknopte document zal later wel nog verder worden uitgewerkt zodra er een kabinetsploeg is gevormd. Een overzicht van de belangrijkste punten in relatie tot de woningmarkt:
- In een spoedig te organiseren Woontop moeten bouwafspraken gemaakt worden tussen Rijk, pensioenfondsen, corporaties, sociale partners en decentrale overheden;
- Doelstelling van 100.000 woningen per jaar erbij;
- Meer grootschalige woningbouwlocaties, gebaseerd op NOVEX;
- De Wet versterking regie volkshuisvesting wordt overgenomen, maar gewijzigd om te zorgen voor meer regionaal maatwerk. Het uitgangspunt is 30 procent sociale huur bij nieuwbouw en tweederde betaalbaar. Het plan om beroepsmogelijkheden te beperken wordt voortgezet;
- De planbatenheffing (of iets vergelijkbaars) wordt ingevoerd. De opbrengsten moeten ten goede komen aan woningbouw;
- Er moet meer beschikbare en betaalbare grond komen. Daarbij wordt gewezen op 'meer autonomie voor medeoverheden door een belasting op ongebouwde grond met een woonfunctie';
- Bindende afspraken met corporaties over woningbouw, ook over middenhuur. In Brussel zal worden gepleit voor wijziging van de relevante regels;
- Vanaf 2026 wordt de huurprijsontwikkeling in het sociale deel gekoppeld aan de inflatie;
- Vanaf 2025 500 miljoen euro voor verhogen huurtoeslag;
- Geen aanpassingen aan hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait;
- Geen aanpassingen aan fiscale behandeling eigen woning;
- Klimaatmiddelen inzetten voor lagere- en middeninkomens bij energietransitie;
- Geen verplichte warmtepomp per 2026;
- In de adaptatie-aanpak is aandacht voor funderingsschade;
- Uitbouw van de regiodeals tot strategische investeringsagenda's met onder andere afspraken over wonen;
- Salderingsregeling afgeschaft per 2027;
- Komende vijf jaar miljard per jaar beschikbaar voor woonimpuls;
- Komende vijf jaar half miljard per jaar beschikbaar voor infrastructuur in relatie tot woningbouw;
- Maatregelen om private huur, middenhuur en vrije huur aantrekkelijker te maken. Mogelijk onder andere via vermindering belastingdruk (geopperd wordt om daar een deel van de woonimpuls voor in te zetten);
- Onderzoek naar mogelijkheden koop eigen huurwoning;
- Afspraken met gemeenten over maximering OZB;
- Voor coöperatief wonen moeten belemmeringen worden weggenomen;
- Er komen klankbordgroepen voor woningzoekenden;
- Er wordt toekomstbestendig gebouwd, met oog voor water, bodem, landbouw en stedenbouwkundige kwaliteit;
- Woningbouw gaat voor windmolens;
- De bestaande voorraad moet beter worden benut;
- Geen extra, nationale duurzaamheidsregels voor bouwen;
- De Spreidingswet vervalt, dus geen verplichting voor gemeenten om asielzoekers op te vangen;
- Via een asielcrisiswet komt er een verbod voor gemeenten om bij de toewijzing van huurwoningen voorrang te geven aan statushouders ten opzichte van andere urgentiegroepen.
In het schriftelijke overleg over de Wet versterking regie volkshuisvesting heeft minister De Jonge gepoogd de zorgen in de Kamer over de impact van de betaalbaarheidseisen weg te nemen. In de wet wordt vastgelegd dat gemeenten minstens 30 procent sociale huur moeten bouwen als zij op dat moment onder dat percentage zitten. Diverse partijen twijfelen of die harde lijn wel voldoende recht doet aan regionale en lokale verschillen. Sommige partijen willen daarom dat maatwerk mogelijk moet blijft en dat er flankerend beleid komt om de investeringsbereidheid op peil te houden.
De Jonge schrijft in de beantwoording dat het wetsvoorstel juist ruimte biedt voor lokaal maatwerk, mede omdat deze eis alleen geldt voor gemeenten die op dit moment minder dan 30 procent sociale huur in de voorraad hebben. Gemeenten die daarboven zitten mogen de aandacht richten op het middensegment. Wel wil hij in het conceptbesluit verduidelijken op welke manier wel kan worden afgeweken. De Jonge benadrukt dat er op provinciaal niveau geen generieke strengere betaalbaarheidseisen kunnen worden opgesteld, maar dat er wel lokaal maatwerk mogelijk blijft als gemeenten meer betaalbaar willen bouwen.
De VVD zegt zich "grote zorgen" te maken over het stellen van hogere en niet haalbare doelstellingen en dringt er daarom eveneens op aan dat eerst gewerkt wordt aan flankerende maatregelen, alvorens de tweederde betaalbaarheidseis wordt ingevoerd.
De Jonge wijst echter op het belang van eenduidige sturing op de realisering van doelen. "Het stellen van hogere betaalbaarheidsdoelstellingen voor een bouwproject vraagt om een zorgvuldige lokale afweging, met aanvullende maatregelen waarin de financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling een belangrijke plaats inneemt. Gelet hierop zijn aanscherpingen vanuit de provincie onwenselijk, omdat generieke eisen onvoldoende ruimte laten voor uitvoerbaarheidsafwegingen op projectniveau", aldus de minister.
Het CDA vraagt of het wetsvoorstel kan worden opgeknipt om de betaalbaarheidselementen pas vast te leggen als dergelijk flankerend beleid is vormgegeven. D66 wijst in dat kader bovendien op het grondbeleidsinstrumentarium en de ChristenUnie dringt aan op structurele middelen voor woningbouw. Volgens de minister is opknippen echter niet nodig. "Juist die snelle duidelijkheid en de voorspelbaarheid die met dit wetsvoorstel wordt gecreëerd zijn voor marktpartijen van groot belang", aldus de minister, die de vraag over de inzet van structurele middelen neerlegt bij een nieuw kabinet.
Andere fracties vrezen dat de bouw van sociale huur in de knel komt als bepaalde gemeenten al aan de norm van 30 procent voldoen. Deze gemeenten moeten immers vooral gaan inzetten op de bouw in het middensegment. Om businesscases rond te maken zal daarbij weinig ruimte zijn voor sociale huur, vreest onder andere GroenLinks/PvdA. De Jonge benadrukt dat ook deze gemeenten moeten blijven bouwen in het sociale segment om bij te dragen aan de landelijke doelstelling van 250.000 extra sociale huurwoningen.
In de beantwoording gaat De Jonge verder in op vragen over de bepaling dat gemeenten van de regels mogen afwijken als deze 'evident niet passend' zijn. Hij wijst in dat kader onder andere op de Waddeneilanden.
De Jonge dringt bij de Kamer aan op een spoedige behandeling van de wet, zodat deze op 1 januari 2025 in werking zou kunnen treden.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) adviseert om bij toekomstige grootschalige woningbouwprojecten meer oog te hebben voor de functie en samenstelling van de wijk op de lange termijn. Zij stellen dit op basis van een evaluatie uit de Vinex-aanpak van rond de eeuwwisseling. Deze wijken zijn afgelopen jaren ontwikkeld tot eenzijdige wijken voor vooral hogere inkomens. "Ook groeien de wijken maar beperkt mee met de woonbehoeften van de huidige bewoners, bijvoorbeeld als kinderen uit huis willen gaan of als bewoners ouder worden", zo valt te lezen. "We zien dat woningeigenaren vaker doorschuiven naar een nog groter en duurder huis binnen dezelfde wijk. Starters en de groeiende groep ouderen maken vanwege de steeds eenzijdigere woningvoorraad daarentegen nauwelijks kans om in de wijk een gepaste woning te vinden."
Het politiek nieuwsoverzicht wordt gemaakt in samenwerking met 1848.nl.