Hieronder vindt u een overzicht van relevante wet- en regelgeving met betrekking tot de huurderscommissaris en het voordrachtsrecht van de huurdersorganisatie.
De Woningwet geeft spelregels voor het functioneren van woningcorporaties en stelt regels aan de kwaliteit van het bestuur en het interne toezicht.
De Woningwet bepaalt dat huurdersorganisaties het recht hebben commissarissen voor te dragen; minimaal een derde en maximaal de helft. Deze voordracht is bindend.
Leden van het bestuur en de RvC kunnen pas worden benoemd nadat ze een positieve zienswijze van de minister hebben ontvangen. De Autoriteit woningcorporaties voert hiertoe een toets uit.
De volledige tekst van de Woningwet 2015 vindt u op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181
Artikel 1, lid 1 Woningwet
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Artikel 30, lid 3 Woningwet
Alvorens de raad van commissarissen commissarissen benoemt, verzoekt deze Onze Minister om zijn zienswijze op de geschiktheid van de betrokken personen voor het lidmaatschap van de raad van commissarissen en de betrouwbaarheid van die personen aan haar kenbaar te maken. Aan de zienswijze kunnen voorwaarden worden verbonden. Onze Minister kan binnen vier weken zijn zienswijze aan de toegelaten instelling doen toekomen, welke termijn hij, onder schriftelijke kennisgeving daarvan aan de toegelaten instelling voor het verstrijken van die termijn, eenmalig met een door hem daarbij te bepalen termijn van ten hoogste vier weken kan verlengen. Een benoeming als bedoeld in de eerste volzin zonder dat Onze Minister daarover een positieve zienswijze heeft uitgebracht is, indien dat niet het gevolg is van zijn handelen of nalaten, strijdig met het belang van de volkshuisvesting. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven omtrent de toepassing van dit lid.
Artikel 30, lid 4 Woningwet
Een commissaris wordt benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en kan worden herbenoemd. De al dan niet aaneengesloten totale periode waarin een commissaris lid is van de raad van commissarissen van dezelfde toegelaten instelling is ten hoogste acht jaar. Indien een lid van de raad van commissarissen van een fuserende toegelaten instelling, na toepassing van het bepaalde in artikel 53, toetreedt tot de raad van commissarissen van de verkrijgende toegelaten instelling, dan wordt dat voor de toepassing van dit lid niet aangemerkt als een benoeming of herbenoeming.
Artikel 30, lid 5 Woningwet
Een commissaris is deskundig en heeft geen persoonlijk belang in de toegelaten instelling of de met haar verbonden ondernemingen. Er is geen arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek tussen een commissaris en de toegelaten instelling.
Artikel 30, lid 6 Woningwet
Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is onverenigbaar met een voormalig lidmaatschap of lidmaatschap van een orgaan van een rechtspersoon of vennootschap, of enige andere functie, waarvan de uitoefening door de commissaris nadelig kan zijn voor de belangen van de toegelaten instelling of waarvan de uitoefening kan leiden tot de schijn van belangenverstrengeling.
Artikel 30, lid 7 Woningwet
De raad van commissarissen is zodanig samengesteld dat de commissarissen ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Voorts is de samenstelling zodanig dat geen verwevenheid ontstaat tussen de raad van commissarissen en een orgaan van een andere rechtspersoon of vennootschap die nadelig kan zijn voor de belangen van de toegelaten instelling.
Artikel 30, lid 9 Woningwet
Commissarissen kunnen huurders van woongelegenheden van toegelaten instellingen zijn.
Artikel 30, lid 10a Woningwet
De statuten bepalen in elk geval, dat:
de in het belang van de huurders van woongelegenheden van de toegelaten instelling werkzame huurdersorganisaties gezamenlijk het recht hebben een bindende voordracht te doen voor twee of meer commissarissen, indien de raad van commissarissen uit vier of meer commissarissen bestaat, dan wel een bindende voordracht te doen voor één commissaris, indien die raad uit drie commissarissen bestaat;
Artikel 30, lid 10b Woningwet
De statuten bepalen in elk geval, dat:
indien er geen zodanige huurdersorganisatie is, het in onderdeel a bedoelde voordrachtsrecht berust bij de bewonerscommissies gezamenlijk;
Artikel 30, lid 10c Woningwet
De statuten bepalen in elk geval, dat:
indien geen voordracht als bedoeld in onderdeel a is gedaan op grond van onderdeel a of b, de raad van toezicht er zorg voor draagt dat de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling in de gelegenheid worden gesteld om een zodanige voordracht te doen;
Artikel 30, lid 10f Woningwet
De statuten bepalen in elk geval, dat:
indien geen voordracht als bedoeld in onderdeel a is gedaan op grond van onderdeel a, b of c, de raad van commissarissen er zorg voor draagt dat hetzelfde aantal commissarissen uit de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling wordt benoemd als waarop een zodanige voordracht betrekking zou kunnen hebben gehad, met dien verstande dat door die benoeming niet in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit artikel mag worden gekomen.
Artikel 30, lid 11 Woningwet
Het aantal op grond van het tiende lid, onderdeel a, b of c, voorgedragen commissarissen of het aantal op grond van het tiende lid, onderdeel f, benoemde commissarissen, is zodanig, dat zij tezamen ten minste een derde deel en niet de meerderheid van de raad van commissarissen kunnen uitmaken.
Artikel 31, lid 1 Woningwet
Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de toegelaten instelling en de door haar in stand gehouden onderneming, naar het te behartigen maatschappelijke belang en naar het belang van de betrokken belanghebbenden.
Artikel 31, lid 2 Woningwet
De raad van commissarissen voorziet in het behouden en ontwikkelen van de kennis en de vaardigheden die met inachtneming van het bij en krachtens deze wet bepaalde noodzakelijk zijn voor het geschikt blijven van personen voor het lidmaatschap van de raad van commissarissen.
Het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting (Btiv) geeft een nadere invulling van een aantal zaken die in de Woningwet zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld dat de zienswijze betrekking heeft op de geschiktheid en de betrouwbaarheid van de beoogde bestuurder of commissaris.
De volledige tekst van het Btiv vindt u op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0036702
Artikel 19, lid 1 Btiv
De zienswijze, bedoeld in de artikelen 25, tweede lid, en 30, derde lid, van de wet, heeft in elk geval betrekking op:
a. de geschiktheid van de beoogde bestuurder of commissaris, blijkend uit diens opleiding, diens werkervaring en vakinhoudelijke kennis en diens competenties, en
b. de betrouwbaarheid van de beoogde bestuurder of commissaris, blijkend uit diens handelen of nalaten of voornemens daartoe, een door de beoogde bestuurder of commissaris verkregen verklaring omtrent zijn gedrag, als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en uit de antecedenten, genoemd in bijlage 1 bij dit besluit.
Artikel 19, lid 2 Btiv
Onze Minister betrekt bij zijn zienswijze de aard en zwaarte van de functie waarvoor de beoogde bestuurder of commissaris in aanmerking wordt gebracht, en de aard en de omvang van de werkzaamheden van de toegelaten instelling.
Artikel 19, lid 3 Btiv
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent het uitbrengen van de zienswijze, bedoeld in de artikelen 25, tweede lid, en 30, derde lid, van de wet, en voorschriften worden gegeven omtrent de door de toegelaten instelling aan Onze Minister te verstrekken inlichtingen ten behoeve van het opstellen van die zienswijze.
De Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting geeft op een aantal punten een concrete uitwerking van bepalingen in de Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting. De regeling bevat bijvoorbeeld nadere voorschriften over de geschiktheid en de betrouwbaarheid, en over de procedure van de toetsing.
De volledige tekst van de Rtiv vindt u op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0036709
Artikel 6, lid 1 Rtiv
De toegelaten instelling stelt de minister in staat een zienswijze over een kandidaat uit te brengen voorafgaande aan de benoeming of herbenoeming. Daartoe doet de raad van commissarissen van de toegelaten instelling een aanvraag voor een zienswijze aan hem voor een voorgenomen benoeming of herbenoeming van die kandidaat voorafgaand aan die benoeming of herbenoeming.
Artikel, lid 2 Rtiv
De raad van commissarissen maakt bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gebruik van een door de minister beschikbaar te stellen aanvraagformulier.
Artikel, lid 3 Rtiv
De aanvraag gaat in elk geval vergezeld van:
a. in geval van een voorgenomen eerste benoeming van een kandidaat:
b. in geval van een voorgenomen herbenoeming van een kandidaat: de documenten, genoemd in onderdeel a, onder 1, 2, 4 en 5.
Artikel 7, lid 1 Rtiv
De minister voorziet in de mogelijkheid om de aanvraag langs elektronische weg in te dienen.
Artikel 7, lid 2 Rtiv
De minister bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen een week na die ontvangst aan de toegelaten instelling. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt hij de toegelaten instelling daarvan bij die bevestiging in kennis.
De beleidsregels beschrijven hoe de Autoriteit woningcorporaties omgaat met de beoordelings- en beleidsruimte die de wet op onderdelen geeft.
Hoofdstuk 3 (‘Geschiktheid en Betrouwbaarheid’) en 4 (‘Onverenigbaarheden’) zijn relevant met betrekking tot de huurderscommissaris en het voordrachtsrecht van de huurdersorganisatie.
De volledige tekst van de Beleidsregel vindt u op: https://www.ilent.nl/onderwerpen/publicaties-cijfers-en-wetgeving-autoriteit-woningcorporaties/documenten/leefomgeving-en-wonen/autoriteit-woningcorporaties/publicaties-cijfers-en-wetgeving/publicaties/beleidsregels-autoriteit-woningcorporaties
Meer informatie over de aanvraag zienswijze en toets Geschiktheid en Betrouwbaarheid vindt u op: https://www.ilent.nl/onderwerpen/governance-en-integriteit/zienswijze-geschiktheid-en-betrouwbaarheid
De Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) regelt de relatie tussen verhuurders en hun huurdersorganisaties. De wet geeft de huurdersorganisatie recht op informatie, overleg, advies en subsidie.
Artikel 1, lid 1 Wohv
f. huurdersorganisatie: vereniging of stichting, die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders en:
g. bewonerscommissie: commissie van bewoners van huurwoningen in een wooncomplex, niet zijnde een huurdersorganisatie, die de belangen behartigt van de huurders van dat wooncomplex en die voldoet aan onderdeel f, onder 2 tot en met 4.
De Governancecode geeft richting aan de wijze waarop bestuur en RvC functioneren en de wijze waarop zij verantwoording afleggen over hun resultaten. Leden van Aedes en de VTW zijn verplicht zich aan de Governancecode te houden.
De Governancecode bevat ‘pas toe’ bepalingen, die vetgedrukt zijn weergegeven. Deze bepalingen hebben een verplichtend karakter omdat ze de basis leggen voor ‘good governance’. Van de corporatie mag verwacht worden dat zij niet alleen deze bepalingen toepassen, maar ook verantwoording afleggen over de toepassing van deze normen. Daarnaast zijn er ‘pas toe óf leg uit’ bepalingen. Daarvan kan in bijzondere gevallen worden afgeweken, maar alleen met een goede en inhoudelijke uitleg.
De Governancecode kent vijf principes die leidend zijn voor iedereen die betrokken is bij het bestuur van en toezicht op een woningcorporatie. De principes vullen elkaar aan en moeten in samenhang worden bezien.
De vijf principes zijn:
De volledige tekst van de Governancecode woningcorporaties vindt u op: https://vtw.nl/governancecode-woningcorporaties
Principe 3 Governancecode woningcorporaties
Het vervullen van de maatschappelijke opdracht van woningcorporaties vraagt om deskundige bestuurders en toezichthouders, die permanent investeren in hun kennis en kunde en die aanspreekbaar zijn. De leden van bestuur en RvC vullen elkaar aan en houden elkaar hierin scherp.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het behalen van maatschappelijke, operationele en financiële resultaten. Het bestuur wordt benoemd door de RvC en legt verantwoording aan af.
In de uitvoering van zijn taak laat het bestuur zich bovenal leiden door het doel van de corporatie.
Daarnaast zorgt het bestuur ervoor dat de RvC tijdig beschikt over de informatie die nodig is voor het uitoefenen van goed toezicht.
De RvC houdt toezicht op het bestuur en de algemene gang van zaken binnen de woningcorporatie. Daarnaast fungeert de RvC als klankbord voor het bestuur en weegt hij binnen zijn toezichthoudende rol zelfstandig het maatschappelijk belang af tegen de financiële continuïteit van de corporatie.
De RvC beslist over de benoeming, beoordeling, beloning, schorsing en het ontslag van bestuurders. Daarnaast is de RvC verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren.
Bepaling 3.1 Governancecode woningcorporaties
Bestuur en RvC zijn geschikt voor hun taken, passend bij de opgave van de corporatie en de algemeen geldende opvattingen over goed bestuur en toezicht.
De leden van het bestuur en de RvC zijn deskundig, competent, onafhankelijk in hun denken en beschikken over een kritisch vermogen.
Iedere commissaris moet kritisch en onafhankelijk kunnen bijdragen aan het toezicht van de RvC. De RvC opereert zowel intern als extern als één team en zorgt voor voldoende tegenwicht (‘countervailing power’) binnen de RvC en tussen de RvC en het bestuur.
Bepaling 3.4 Governancecode woningcorporaties
De RvC is verantwoordelijk voor de werving en selectie van zowel zijn eigen leden als de bestuursleden. Daartoe stelt de RvC een profielschets*) op.
De RvC zorgt voor een evenwichtige samenstelling van de raad, en van het bestuur indien het bestuur uit meerdere leden bestaat, met aandacht voor diversiteit en inclusiviteit. Bij de werving en selectie van leden van het bestuur en de RvC worden vacatures op de website van de corporatie gepubliceerd en openbaar opengesteld, bijvoorbeeld via een advertentie.
Bepaling 3.5 Governancecode woningcorporaties
Het bestuur en de RvC zorgen voor de juiste ondersteuning van en samenwerking met de huurders(organisatie) bij hun bindende voordracht van commissarissen zoals deze is voorgeschreven in de Woningwet.
Bepaling 3.14 Governancecode woningcorporaties
Na hun benoeming formuleren leden van het bestuur en de RvC opleidingsdoelen die bijdragen aan hun eigen ontwikkeling en passen bij de opgave van de corporatie. Leden van het bestuur en de RvC blijven vervolgens hun kennis ontwikkelen via trainingen en cursussen, met daarbij aandacht voor gewenst gedrag. De overeengekomen Permanente Educatie-systematieken (voor bestuurders en voor commissarissen) zijn hierop van toepassing.
Principe 4 Governancecode woningcorporaties
Woningcorporaties zorgen voor woonruimte voor mensen met een bescheiden inkomen en voor kwetsbare groepen. De maatschappelijke doelen worden in samenspraak met primair (vertegenwoordigers van) bewoners, en secundair de gemeenten, vastgesteld en neergelegd in prestatieafspraken. Daarnaast hebben corporaties oog voor andere belanghebbende partijen in de relevante netwerken en staan ze open voor feedback en discussie over de keuzes met betrekking tot de inzet van maatschappelijke middelen.
Bepaling 4.2 Governancecode woningcorporaties
Het bestuur respecteert de rol en belangen van de gemeente en huurdersorganisaties, in het bijzonder bij het overleg over de prestatieafspraken.
Bepaling 4.4 Governancecode woningcorporaties
De RvC heeft zicht op de belanghebbenden van de corporatie en onderhoudt hier contact mee. Ook is de RvC door belanghebbenden aanspreekbaar op zijn uitgeoefende toezicht.
Commissie Governancecode Woningcorporaties
De onafhankelijke Commissie Governancecode Woningcorporaties (hierna: Commissie) is ingesteld door Aedes en de VTW om toe te zien op naleving van de afgesproken normen in de Governancecode woningcorporaties. Ook kan de Commissie gevraag of ongevraagd de besturen van Aedes en de VTW adviseren over wijzigingen van de Governancecode.
Belanghebbenden kunnen een klacht of toetsingsverzoek aan de Commissie voorleggen. De Commissie toetst deze aan de Governancecode en spreekt zich hierover uit in een uitspraak of een advies.
Het Reglement van de Commissie Governancecode woningcorporaties vindt u op: https://vtw.nl/commissie-governancecode-woningcorporaties