Commissarissen van vrijwel alle corporaties zijn lid van de VTW.
De daling van het aantal RvC’s wordt vooral veroorzaakt door fusies. Hierdoor – en door de afname van de gemiddelde omvang van de RvC – daalt ook het aantal commissarissen.
Het aantal RvC’s van XXS en XS corporaties neemt absoluut en relatief af, van grote(re) neemt het toe. Dit geldt ook voor het aantal commissarissen.
De RvC bestaat in 2021 en in 2020, uit gemiddeld 5 leden en loopt op naarmate de corporatie groter is.
Meer dan 95% van de commissarissen geeft in 2021 aan niet meer dan gemiddeld 25 uur per maand te besteden aan werkzaamheden i.v.m. zijn of haar toezichthoudende functie.
Commissarissen van XS (10%) en XL (13%) corporaties besteden vaker meer dan gemiddeld 25 uur per maand aan hun commissariaat.19
De RvC-jaaragenda is vaak overvol en met vaste onderwerpen die nu eenmaal behandeld moeten worden. Een deel van de commissarissen ervaart niet altijd voldoende ruimte voor verdieping op belangrijke strategische thema’s.20
De rollen die de RvC vervult binnen de verantwoordelijkheden die door het wettelijk kader, de statuten van de corporatie en de Governancecode zijn toegekend, zijn:
Tegenwoordig wordt de rol van de RvC als netwerker/ambassadeur/hoeder van de dialoog ook als een aparte rol gezien.
De toezichthoudende en controlerende rol wordt door commissarissen als de belangrijkste rol beschouwd.21 Onderstaande grafiek betreft de uitvraag naar het ordenen van de vier rollen; van meest belangrijk naar minst belangrijk.
Het vertrouwen van de commissaris in de bestuurder én het vertrouwen van de bestuurder in de commissaris is van wezenlijk belang voor een goed samenspel. Hierin moeten beide partijen rolvast zijn en voldoende open en kritisch zijn naar elkaar toe.
Dit betekent ook dat RvC en de bestuurder regelmatig de dialoog moeten aangaan over de (veranderde en verschillende) rolinvullingen van de bestuurder en de RvC, om gezamenlijk te komen tot gedeelde beelden hierover. Gezien de (snelle) maatschappelijke ontwikkelingen wordt dit steeds belangrijker.
Bovendien dient sprake te zijn van een open en transparante uitwisseling van (kwalitatief goede) informatie en een helder toetsingskader. Alleen dan kunnen beide partijen hun rol goed vervullen.
De Governancecode bepaalt dat bestuur en toezicht een gezamenlijke visie op besturen en toezichthouden hebben. Dit is een ‘pas toe-bepaling’.
Bijna 90% van de commissarissen bespreekt de gezamenlijke visie in de RvC en 62% in samenspraak met het bestuur. Ruim 10% van de commissarissen doet dit niet; 1% omdat de RvC geen visie heeft vastgesteld.22
Om de kwaliteit ervan te bevorderen en goede voorbeelden te delen heeft een jury in 2021 de prijs uitgereikt voor de beste visie. Ook is voor RvC’s een handreiking gemaakt waarin de verbinding wordt gelegd tussen de criteria voor een goede visie op besturen en toezichthouden en de Governancecode.
Om goed toezicht te houden is informatie essentieel. De RvC moet zich afvragen of de informatie om een besluit van de bestuurder goed te keuren, een visie te vormen of de strategie te bepalen, toereikend (adequaat, tijdig, volledig) is of dat meer (of andere) informatie nodig is. In de praktijk werkt dit uit naar het al dan niet opvragen of actief verzamelen van meer of andersoortige informatie of het kritisch doorvragen om de gewenste informatie te vergaren. Het gaat hierbij niet alleen om een brengplicht van de bestuurder maar ook om een haalplicht van de RvC. Zie ook de handreiking voor commissarissen hierover.
Bijna 95% van de commissarissen waardeert de (interne) informatie-verstrekking aan de RvC met een 5 of hoger (op een schaal van 1-7; 1=onvoldoende en 7=voldoende); met een gewogen gemiddelde van 6.04.23
De Governancecode bepaalt in een zevental uitgewerkte ’pas toe-bepalingen’ dat bestuur en RvC in dialoog gaan met belanghebbende partijen.
De commissarissen hebben vooral contact met belanghouders doormiddel van formele bijeenkomsten (82%).24
Ruim 70% van de commissarissen geeft voor het functioneren van de RvC als verbinding tussen de corporatie en de (externe) belanghouders een 5 of hoger (op een schaal van 1-7; 1=onvoldoende en 7=voldoende); met een gewogen gemiddelde van 5.09.25
Een behoorlijk functioneren van bestuur en toezicht vereist dat het functioneren regelmatig wordt geëvalueerd. Het is belangrijk dat besturen en RvC’s dit serieus nemen. De Governancecode bepaalt in een ‘pas toe-bepaling’ dat de RvC ten minste één keer per jaar het eigen functioneren bespreekt (in termen van effectiviteit) en dat van individuele leden van de RvC. En dat de RvC dit eens per twee jaar doet onder onafhankelijke, externe begeleiding.
Van 276 RvC’s zijn hun jaarverslagen 2020 bekeken; 81% geeft aan dat in 2020 een zelfevaluatie is gehouden en 15% geeft aan dat de zelfevaluatie is uitgesteld naar 2021. In driekwart van de gevallen wordt de coronapandemie als reden vermeld. Bij de overige 4% RvC’s is niet uit het jaarverslag op te maken of een zelfevaluatie is gehouden.
Veel commissarissen geven aan dat de RvC bij de zelfevaluatie niet alleen zijn eigen inbreng gebruikt, maar ook informatie van anderen. Bij bijna 10% is dit niet het geval.26
Leden van de VTW kunnen bij hun jaarlijkse zelfevaluatie sinds 2021 gebruik maken van Zelfevaluatie Online. Via een op de corporatiesector gebaseerde survey met benchmark, ziet een RvC in een oogopslag de bespreek- en verbeterpunten voor een inhoudelijke dialoog over de effectiviteit van de raad.