De wet heeft het volkshuisvestelijk toezicht belegd bij gemeenten en huurders. De VTW vindt dat dit toezicht in de praktijk onvoldoende tot wasdom komt. De VTW ziet dat ook vanuit provincies initiatieven worden genomen op de woningmarkt. Zoals we hierboven al betoogden dat er een overkoepelende visie voor volkshuisvesting moet komen, hoort daar ook een visie op volkshuisvestelijk toezicht bij. De VTW ziet bij volkshuisvestelijk toezicht in de lokale praktijk ook een duidelijke rol weggelegd voor het intern toezicht als maatschappelijk aandeelhouder. Op dit onderwerp ontwikkelt de VTW samen met de leden begin 2019 een visie.
De VTW is positief over de rol van de huurderscommissaris.
De VTW constateert dat gemeenten en huurdersorganisaties nog niet altijd een volwaardige gesprekspartner voor corporaties zijn bij het maken van de prestatieafspraken. Bij gemeenten is er een positieve ontwikkeling zichtbaar ten aanzien van het pakken van hun wettelijke rol. De lokale driehoek kan alleen goed functioneren als de drie ‘hoeken’ in een meer gelijkwaardige relatie tot elkaar staan. Gemeenten en huurdersorganisaties moeten echt investeren in de kwaliteit van de lokale driehoek, waarbij ook de stem van de woningzoekende hoort.
Tevens valt op dat het bestuur van de huurdersorganisatie zelden een afspiegeling is van de huurderspopulatie en ook vaak onvoldoende is geëquipeerd voor het voeren van de gewenste beleids-en strategische discussies. Veel huurdersorganisaties kennen een historie vanuit belangenbehartiging vanuit eigen wijk of buurt en voelen zich met de verplichte Woningwetonderwerpen overvraagd, haken af of en zijn ver afgedreven van hun oorspronkelijke ‘drive’. De toekomst ligt wat de VTW betreft daarnaast meer in andere vormen van bewonersparticipatie.
Er moet meer ruimte komen voor de regionale situatie van corporaties. Nu is afwijking van landelijke regels alleen mogelijk op het gebied van leefbaarheid. Geef de lokale driehoek bij het maken van prestatieafspraken ook mogelijkheden op andere terreinen. Vanuit het intern toezicht wil de VTW meer gaan inzetten op de governance van lokale netwerken (wonen, zorg, welzijn, onderwijs) in relatie tot het volkshuisvestelijk toezicht, zodat dit beter geborgd kan worden.
De woningmarktregio’s zijn ingesteld om het werkgebied van grote corporaties in te perken. In de praktijk blijkt dat deze maatregel geen effect heeft gehad op de corporatiegrootte. Uit de enquête blijkt dat een meerderheid van corporaties, commissarissen, gemeenten én huurdersorganisaties vindt dat de woningmarkregio’s geen aandacht behoeven. Gelet op het ontbreken van effecten stelt de VTW voor om de woningmarktregio’s af te schaffen. Hieronder twee voorbeelden waarbij de woningmarktregio alleen maar knelt.
Een toezichthouder is lid van een RvC in woningmarktregio A. Volgens de huidige indeling kan hij toetreden tot de RvC van een woningcorporatie die 10 km verder ligt in woningmarktregio B. Hij mag niet toetreden tot de RvC van een woningcorporatie die 120 km verder ligt in woningmarktregio A.
Corporatie X heeft haar hoofdkantoor in stad Y en bezit in steden Y, Z en W. In stad Y bevindt zich 90% van het bezit van corporatie X. Vanaf 2019 zal stad Y fuseren met twee steden uit een andere provincie. In deze twee steden zijn ook corporaties werkzaam (corporatie A en B). De grens van de woningmarktregio volgt de grens van de provincie. Als de nieuwe te vormen gemeente bij de ene provincie gaat horen dan kan corporatie X niet meer investeren in het bezit in stad Y. Als de nieuw te vormen gemeente tot de andere provincie gaat behoren, dan kunnen corporaties A en B niet meer investeren in hun oude werkgebieden.
De Veegwet Wonen heeft per 1 juli 2017 een adviesrecht ingesteld voor de ALV van een woningbouwvereniging (ong. 30 corporaties zijn nog een vereniging). In de praktijk blijkt dit adviesrecht niet te werken: het is tijdrovend, omslachtig en heeft geen toegevoegde waarde. De in de Woningwet vastgelegde bevoegdheden van de huurdersorganisatie zijn prima. Ons voorstel is om dit adviesrecht af te schaffen.
De RvT van een woningbouwvereniging mag geen goedkeuring verlenen aan besluiten (welke zijn beschreven in de statuten) zonder dat de (ALV) binnen een redelijke termijn een eensluidend advies uitbrengt. Een aantal knelpunten:
Deze werkwijze is niet werkbaar. Als een soort pragmatische bypass heeft een RvT met de ALV afgesproken vooraf advies te vragen op alleen de onderwerpen investeringen, statutenwijzigingen, vervreemding van bezit, sloop en fusie. De overige besluiten komen tweemaal per jaar aan bod en daar wordt de ALV dan achteraf over geïnformeerd, hetzij vooraf om een ‘voorlopig’ advies gevraagd.