De VTW wil een efficiënter toezicht arrangement voor de corporatiesector. Intern toezicht heeft de lead.
Als dat goed op orde is, kan het extern toezicht een stapje terug doen. Zowel het intern als het extern toezicht is in de Woningwet versterkt. De Autoriteit Woningcorporaties (Aw) is aangewezen als externe, integrale toezichthouder.
De VTW pleit voor een “principle based” extern toezicht dat risicogericht is. Deze omslag is door de Aw weliswaar ingezet, maar in de praktijk zien we vaak nog een “rule based” benadering van extern toezicht. Door een risicogericht extern toezicht kunnen de administratieve lasten dalen en voorkomen we dubbelingen in uitvraag bij corporaties en RvC’s.
De overlap bij de uitvraag door Aw en WSW is groot. Ook hier vallen administratieve lasten te verminderen door de stapeling van toezicht te verminderen. Het accountantsprotocol kan al een stuk eenvoudiger, met de focus op het controleren van de jaarrekening.
woningwet-3
In de optiek van de VTW zijn er drie toezichtslagen:
De belangrijke rol voor het interne toezicht vraagt ook om een aantal gezamenlijk geformuleerde kwaliteitsindicatoren voor de RvC:
De Aw heeft inmiddels bij vrijwel alle corporaties een Governance-audit uitgevoerd, omdat volgens de Aw de governance van corporaties de beste indicatie is voor het functioneren van een corporatie. Op basis van de uitkomsten van deze audits wil de Aw risicogericht toezicht gaan houden.
Bij de corporaties waar de governance goed op orde is kan het externe toezicht (Aw en WSW) dan minder intensief en kan het interne toezicht de meeste toezichtstaken zelf goed uitvoeren. Bij de corporaties waar de governance niet goed op orde is kan het externe toezicht worden geïntensiveerd en kan het interne toezicht scherp in de gaten worden gehouden. De Aw kan en moet streng optreden tegen RvC’s als de governance ondermaats is.
De VTW vindt de concrete en gedragen invulling van het risicogerichte externe toezicht, gecombineerd met professioneel intern toezicht, één van de speerpunten van de komende jaren.
Eén knelpunt dat ook direct het intern toezicht raakt, is het ontbreken van een goed volkshuisvestelijk toezicht. Dit is in de Woningwet op lokaal niveau belegd, maar komt nog niet goed uit de verf. De VTW ziet hier een rol weggelegd voor het intern toezicht als maatschappelijk aandeelhouder. Dit vereist aanspreekbare, transparante en integere commissarissen die regelmatig in gesprek zijn met de lokale stakeholders, binnen de volkshuisvestelijke lokale driehoek (gemeente, corporatie, huurders). Dit is een concrete uitwerking van artikel 31.1 van de Woningwet. Dit zou je het nieuwe toezicht op lokale netwerken kunnen noemen en dit toezicht moet nog verder worden ontwikkeld, o.a. door de VTW en in overleg met de Aw.
De VTW pleit voor een landelijke visie op volkshuisvestelijk beleid. Een aantal essentiële thema’s is landelijk geregeld (denk o.a. de liberalisatiegrens, de jaarlijkse huurverhoging en de huursombenadering), maar een overkoepelende visie op het volkshuisvestelijk beleid ontbreekt.
VTW, 12 november 2018
De ledenwerkgroep Evaluatie Woningwet
Anja van Gorsel
Anja IJlstra
Annette Stekelenburg
Gerrit Willem Kamp
Heine van Nieuwenhuijze
Janine Sanders
Koen Westhoff
Marja de Bruyn
Albert Kerssies, voorzitter
Hans Geurts, secretaris