Hoe gaan we samen de ambities uit het Klimaatakkoord realiseren? In dertig regio’s in Nederland zetten provincies, gemeenten en waterschappen – samen met belanghouders – de eerste stappen. In de zogeheten Regionale Energie Strategieën (RES) maken zij onder meer afspraken over hoe zij duurzame elektriciteit opwekken (met wind en zon). Daarnaast brengen zij warmtebronnen en de benodigde infrastructuur in de regio in kaart om in gemeenten bijvoorbeeld woningen van het aardgas te halen.
Het Nationaal Programma RES, waarvan Kristel Lammers de directeur is, ondersteunt de regio’s bij de opstelling van de RES. Het bureau – dat onderdak heeft gevonden bij de Unie van Waterschappen in Den Haag – deelt én ontwikkelt kennis over alle aspecten van de RES. Dat varieert van data-analyses die nodig zijn om de regionale situatie goed in kaart te brengen tot tools om inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties bij de RES te betrekken. Op de website staan voorbeelden uit de praktijk. Daarnaast kan elke regio de hulp inschakelen van de expertpool of regionale accounthouders.
‘Om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te halen, is maatschappelijk draagvlak nodig, een centrale aanpak werkt dan niet. Een regionale aanpak past beter. Wat zijn bijvoorbeeld opties om in de regio windmolens te plaatsen? Daarvoor moet je in gesprek met maatschappelijke organisaties en mensen die in de buurt wonen. Daarnaast gaat de energietransitie over gemeentegrenzen heen: niet elke gemeente heeft een eigen warmtebron. Wie kan gebruik maken van welke warmtebronnen, daar moet je in de regio afspraken over maken.’
De stuurgroep bestaat in elke regio uit bestuurders van provincies, gemeenten en waterschappen, en soms de netbeheerder. In het stakeholdersoverleg praten meer organisaties mee, zoals ook netbeheerders, ondernemers en milieuorganisaties. Inwoners hebben op verschillende manieren inspraak. In de regio Foodvalley bijvoorbeeld praat de corporatie mee, maar dat is niet overal het geval. Elke regio maakt hierin eigen keuzes. Er is geen blauwdruk over hoe dit proces moet lopen.’
‘Corporaties moeten zich in ieder geval goed laten informeren over de voortgang. In de RES maakt de stuurgroep samen met belanghouders afwegingen over de warmtebronnen en de bijbehorende energie-infrastructuur, daarbij gaat het ook over de inrichting van de ruimte en aanvaardbare kosten. Het is belangrijk dat de afspraken breed gedragen geworden. De opstelling van de RES is een open proces. Iedere corporatie kan haar stem laten horen. Of de corporatie tijd wil steken in dat overleg is een eigen afweging.’
‘De energietransitie op deze schaal hebben we nog nooit eerder meegemaakt. Het is nieuw én complex. De meeste regio’s hebben een concept-RES. Elke regio leert in de praktijk, en daarom is het zo belangrijk om de kennis te delen. Mijn boodschap is dat de energietransitie niet alleen een technische transitie is. Natuurlijk is techniek belangrijk, en de keuze voor warmtebronnen. Maar we moeten ook kijken naar de inrichting van de ruimte. En het is daarnaast een sociale transitie. Uiteindelijk gaat het om de bewoners in de wijken.’
‘Het contact met inwoners zal in de volgende fase intensiever worden. Voor de definitieve vaststelling van de RES worden in de regio’s burgerpanels, enquêtes en informatieavonden georganiseerd. Op onze website delen we kennis en staan tools voor regio’s om bewoners zo goed mogelijk bij de plannen te betrekken. Als de gemeenten bijvoorbeeld de eigen Transitievisie Warmte vaststellen, wordt de communicatie met bewoners nog belangrijker. Dan worden de plannen concreet: met wijkplannen om woningen van het aardgas te halen.’
‘In de Regionale Structuur Warmte, onderdeel van de RES, worden onder meer warmtebronnen in kaart gebracht die over de grenzen van gemeente gaan, zoals bijvoorbeeld de haven van Rotterdam of de aardwarmtebron aan de Leyweg in Den Haag. De vraag is dan hoe afzonderlijke gemeenten daarop aan kunnen sluiten. De crux is om die twee perspectieven met elkaar te verbinden. Regio’s werken aan de RES, maar gemeenten in de betreffende regio zijn ook druk met de opstelling van de Transitievisie Warmte, inclusief de wijkplannen. Dat is een complex proces.’
‘Gemeenten kijken in de Transitievisie Warmte op wijkniveau naar het vraagstuk over de warmte en komt letterlijk tot de voordeur van bewoners. De Regionale Structuur Warmte overziet de hele regio en blijft relatief abstract. Alle betrokken partners moeten in beide plannen verbindingen leggen tussen de wijk met eigen straten en huizen én de regio met de afzonderlijke gemeenten. Daarnaast moeten regio’s de RES 1.0 – met als onderdeel de Regionale Structuur Warmte – uiterlijk 1 juli 2021 inleveren, terwijl de gemeenten de Transitievisie Warmte eind 2021 rond moeten hebben. Die trajecten lopen in tijd parallel. Dat maakt het ook complex: partijen moeten steeds de samenhang bewaken en goed contact met elkaar houden.’
‘We staan nog aan het begin van de energietransitie. Corporaties kunnen meepraten en
hun stem laten horen in het overleg van de RES, ook als ze niet zijn benaderd. Aan toezichthouders zeg ik: zorg in ieder geval dat de corporatie zich goed informeert en niet achteraf overvallen wordt. De afspraken in de RES hebben uiteindelijk ook impact op jullie rol in de energietransitie.’
Tekst: Lisette Vos, Foto’s: Mark Prins
De NP RES biedt op de website veel informatie en tools om de opstellers van de RES in de regio te ondersteunen. Per regio is te lezen welke partijen aan tafel zitten. Corporaties die mee willen praten over de RES, kunnen over hun regio meer informatie vinden via deze link:
www.regionale-energiestrategie.nl
Kristel Lammers > Directeur Nationaal Programma Regionale Energiestrategie
Directeur Kristel Lammers van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategieën (NPRES) stelt dat corporaties zich in ieder geval goed moeten informeren over de regionale afspraken in de energietransitie. Meepraten kan ook, als corporaties dat willen. ‘Er is geen blauwdruk, elke regio maakt eigen keuzes.’
Hoe gaan we samen de ambities uit het Klimaatakkoord realiseren? In dertig regio’s in Nederland zetten provincies, gemeenten en waterschappen – samen met belanghouders – de eerste stappen. In de zogeheten Regionale Energie Strategieën (RES) maken zij onder meer afspraken over hoe zij duurzame elektriciteit opwekken (met wind en zon). Daarnaast brengen zij warmtebronnen en de benodigde infrastructuur in de regio in kaart om in gemeenten bijvoorbeeld woningen van het aardgas te halen.
Het Nationaal Programma RES, waarvan Kristel Lammers de directeur is, ondersteunt de regio’s bij de opstelling van de RES. Het bureau – dat onderdak heeft gevonden bij de Unie van Waterschappen in Den Haag – deelt én ontwikkelt kennis over alle aspecten van de RES. Dat varieert van data-analyses die nodig zijn om de regionale situatie goed in kaart te brengen tot tools om inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties bij de RES te betrekken. Op de website staan voorbeelden uit de praktijk. Daarnaast kan elke regio de hulp inschakelen van de expertpool of regionale accounthouders.
‘Om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te halen, is maatschappelijk draagvlak nodig, een centrale aanpak werkt dan niet. Een regionale aanpak past beter. Wat zijn bijvoorbeeld opties om in de regio windmolens te plaatsen? Daarvoor moet je in gesprek met maatschappelijke organisaties en mensen die in de buurt wonen. Daarnaast gaat de energietransitie over gemeentegrenzen heen: niet elke gemeente heeft een eigen warmtebron. Wie kan gebruik maken van welke warmtebronnen, daar moet je in de regio afspraken over maken.’
De stuurgroep bestaat in elke regio uit bestuurders van provincies, gemeenten en waterschappen, en soms de netbeheerder. In het stakeholdersoverleg praten meer organisaties mee, zoals ook netbeheerders, ondernemers en milieuorganisaties. Inwoners hebben op verschillende manieren inspraak. In de regio Foodvalley bijvoorbeeld praat de corporatie mee, maar dat is niet overal het geval. Elke regio maakt hierin eigen keuzes. Er is geen blauwdruk over hoe dit proces moet lopen.’
‘Corporaties moeten zich in ieder geval goed laten informeren over de voortgang. In de RES maakt de stuurgroep samen met belanghouders afwegingen over de warmtebronnen en de bijbehorende energie-infrastructuur, daarbij gaat het ook over de inrichting van de ruimte en aanvaardbare kosten. Het is belangrijk dat de afspraken breed gedragen geworden. De opstelling van de RES is een open proces. Iedere corporatie kan haar stem laten horen. Of de corporatie tijd wil steken in dat overleg is een eigen afweging.’
‘De energietransitie op deze schaal hebben we nog nooit eerder meegemaakt. Het is nieuw én complex. De meeste regio’s hebben een concept-RES. Elke regio leert in de praktijk, en daarom is het zo belangrijk om de kennis te delen. Mijn boodschap is dat de energietransitie niet alleen een technische transitie is. Natuurlijk is techniek belangrijk, en de keuze voor warmtebronnen. Maar we moeten ook kijken naar de inrichting van de ruimte. En het is daarnaast een sociale transitie. Uiteindelijk gaat het om de bewoners in de wijken.’
‘Het contact met inwoners zal in de volgende fase intensiever worden. Voor de definitieve vaststelling van de RES worden in de regio’s burgerpanels, enquêtes en informatieavonden georganiseerd. Op onze website delen we kennis en staan tools voor regio’s om bewoners zo goed mogelijk bij de plannen te betrekken. Als de gemeenten bijvoorbeeld de eigen Transitievisie Warmte vaststellen, wordt de communicatie met bewoners nog belangrijker. Dan worden de plannen concreet: met wijkplannen om woningen van het aardgas te halen.’
‘In de Regionale Structuur Warmte, onderdeel van de RES, worden onder meer warmtebronnen in kaart gebracht die over de grenzen van gemeente gaan, zoals bijvoorbeeld de haven van Rotterdam of de aardwarmtebron aan de Leyweg in Den Haag. De vraag is dan hoe afzonderlijke gemeenten daarop aan kunnen sluiten. De crux is om die twee perspectieven met elkaar te verbinden. Regio’s werken aan de RES, maar gemeenten in de betreffende regio zijn ook druk met de opstelling van de Transitievisie Warmte, inclusief de wijkplannen. Dat is een complex proces.’
‘Gemeenten kijken in de Transitievisie Warmte op wijkniveau naar het vraagstuk over de warmte en komt letterlijk tot de voordeur van bewoners. De Regionale Structuur Warmte overziet de hele regio en blijft relatief abstract. Alle betrokken partners moeten in beide plannen verbindingen leggen tussen de wijk met eigen straten en huizen én de regio met de afzonderlijke gemeenten. Daarnaast moeten regio’s de RES 1.0 – met als onderdeel de Regionale Structuur Warmte – uiterlijk 1 juli 2021 inleveren, terwijl de gemeenten de Transitievisie Warmte eind 2021 rond moeten hebben. Die trajecten lopen in tijd parallel. Dat maakt het ook complex: partijen moeten steeds de samenhang bewaken en goed contact met elkaar houden.’
‘We staan nog aan het begin van de energietransitie. Corporaties kunnen meepraten en hun stem laten horen in het overleg van de RES, ook als ze niet zijn benaderd. Aan toezichthouders zeg ik: zorg in ieder geval dat de corporatie zich goed informeert en niet achteraf overvallen wordt. De afspraken in de RES hebben uiteindelijk ook impact op jullie rol in de energietransitie.’
Tekst: Lisette Vos, Foto’s: Mark Prins
De NP RES biedt op de website veel informatie en tools om de opstellers van de RES in de regio te ondersteunen. Per regio is te lezen welke partijen aan tafel zitten. Corporaties die mee willen praten over de RES, kunnen over hun regio meer informatie vinden via deze link:
www.regionale-energiestrategie.nl