Het dossier Vestia is een voorbeeld van onderlinge solidariteit in de sector. De corporatie die in zware problemen kwam door de affaire met derivaten kan rekenen op steun van een overgrote meerderheid van de corporaties, in het belang van álle huurders.
Al is Vestia een uitzonderlijk traject, corporaties hebben elkaar harder nodig dan ooit. Uit onderzoek van Aedes en drie ministeries blijkt dat corporaties in 2030 35 miljard euro tekort komen om alle maatschappelijke opgaven te financieren, van meer bouwen tot de verduurzaming. Het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) komt na een herberekening uit op een tekort van minimaal 24 miljard euro, nog steeds een duizelingwekkend hoog bedrag. Zelfs als het toekomstige kabinet de omstreden verhuurderheffing opheft, is het probleem nog niet van tafel. De sector pakt daarom zelf de bal op door in de regio meer te gaan samenwerken (zie kader).
VTW-directeur Albert Kerssies ondersteunt die samenwerking: volgens hem moeten corporaties verder kijken dan de opgave en de continuïteit van de eigen organisatie, juist in deze tijd. De verschillen in de regio zijn groot: corporaties hebben meer of minder investeringsruimte, ook de opgaven zijn niet overal hetzelfde. Kerssies stelt echter dat alle toezichthouders vanuit hun maatschappelijke rol moeten meedenken over hoe hun corporatie kan bijdragen aan oplossingen in -de regio. ‘Doen wat maatschappelijk nodig is, zoals onze beweging Toezicht met passie dat voorstaat.’ Eenvoudig is het niet. De grote opgaven en het tekort aan middelen dwingen corporaties om scherpe strategische keuzes te maken, dat geldt ook voor toezichthouders. Zij staan voor een duivels dilemma: hoe bewaak je de balans tussen betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid én hoe houd je rekening met toekomstige huurders? Tijdens de regionale online bijeenkomsten van de VTW over het rapport Opgaven en middelen in 2020 bleek dat sommige toezichthouders vooral naar de overheid kijken en risico’s zoveel mogelijk willen mijden. Anderen willen juist scherp aan de wind varen om de maatschappelijke opgaven in de regio zoveel mogelijk op te pakken.
De VTW heeft de werkgroep Opgaven en middelen ingesteld, Roel Steenbeek (RvC Staedion en RvC Woonzorg Nederland) is de voorzitter. Samen met Albert Kerssies en Hans Geurts van de VTW buigen 11 VTW-leden buigen zich over de regionale samenwerking van corporaties om zoveel mogelijk maatschappelijke opgaven te realiseren. De werkgroep brengt in kaart wat toezichthouders nodig hebben om het goede gesprek hierover met hun bestuur te voeren, én met collega-toezichthouders van andere corporaties in de regio. Tijdens het VTW-congres op 8 oktober geeft voorzitter Roel Steenbeek een stand van zaken.
Volgens Roel Steenbeek, voorzitter van de VTW-werkgroep Opgaven en middelen (zie kader), is de dialoog van de RvC met het bestuur over de regionale samenwerking essentieel. ‘De verschillen zijn groot, tussen corporaties én tussen de opgaven in de regio. Maar elke toezichthouder zou de vraag moeten stellen: wat kunnen we zélf doen? Doen wij het maximale? Kijk je alleen naar je eigen huurders en je lokale opgave of staan we als sector voor een collectieve opgave? Ik denk het laatste. Kijk naar Vestia. We moeten als sector zelfbewust zijn, lef tonen. Ook richting de overheid. We moeten ons geen maatregelen laten overkomen, zoals een verplichte verevening of afroming.’ Corporaties moeten over hun eigen schaduw heen stappen, stelt Steenbeek. Dat geldt ook voor RvC’s van corporaties die in de regio over de dilemma’s samen van gedachten kunnen wisselen. ‘Sommige toezichthouders geven prioriteit aan betaalbaarheid, andere kiezen juist om meer te investeren. En waar ligt je prioriteit in de opgaven? Dat kan per corporatie verschillen. Het is één is niet beter dan het andere. Die onderlinge verschillen komen in de regionale samenwerking op tafel. Ga daarover in gesprek, niet alleen met het bestuur, maar ook met collega-toezichthouders in de regio. Vanuit vertrouwen. Het is geven en nemen, net als in het echte leven.’
Steenbeek en Kerssies stellen dat toezichthouders in een vroeg stadium al moeten meepraten over de regionale samenwerking tussen corporaties (en andere belanghouders). ‘De urgentie moet snel op tafel komen, wat zijn de kansen en de risico’s? Als de RvC in een vroeg stadium al meepraat, zorgt dat voor een vliegwiel.’ Kerssies roept de VTW-leden op om hun verantwoordelijkheid te nemen en niet alleen naar het belang van de eigen organisatie en huurders te kijken. ‘Als je de Woningwet goed leest, vind je dat ook terug. Corporaties zijn verantwoordelijk voor álle huurders. Spreek dat thema een keer goed als RvC door. Als je weet waar je samen voor staat, dan helpt dat om de regionale samenwerking goed in te vullen. Je voorkomt dan dat eventuele verschillen van inzicht pas later, bijvoorbeeld als het spannend wordt, op tafel komen.’
Corporaties in het hele land gaan – op initiatief van Aedes - in regionaal verband aan de slag met de resultaten van het onderzoek Opgaven en middelen in de corporatiesector. Doel van de regionale samenwerking is een gezamenlijke strategie van deelnemende corporaties die elkaar kunnen helpen om de opgaven in de regio te realiseren. Daarnaast blijft de sector aandringen op een structurele oplossing vanuit het Rijk. Zie het interview met Aedes-voorzitter Martin van Rijn.
https://www.aedes.nl/artikelen/financi-n/financi-n-n/woningcorporaties-aan-de-slag-met-resultaten-opgaven-en-middelen.html
Het dossier Vestia is een voorbeeld van onderlinge solidariteit in de sector. De corporatie die in zware problemen kwam door de affaire met derivaten kan rekenen op steun van een overgrote meerderheid van de corporaties, in het belang van álle huurders.
Al is Vestia een uitzonderlijk traject, corporaties hebben elkaar harder nodig dan ooit. Uit onderzoek van Aedes en drie ministeries blijkt dat corporaties in 2030 35 miljard euro tekort komen om alle maatschappelijke opgaven te financieren, van meer bouwen tot de verduurzaming. Het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) komt na een herberekening uit op een tekort van minimaal 24 miljard euro, nog steeds een duizelingwekkend hoog bedrag. Zelfs als het toekomstige kabinet de omstreden verhuurderheffing opheft, is het probleem nog niet van tafel. De sector pakt daarom zelf de bal op door in de regio meer te gaan samenwerken (zie kader).
VTW-directeur Albert Kerssies ondersteunt die samenwerking: volgens hem moeten corporaties verder kijken dan de opgave en de continuïteit van de eigen organisatie, juist in deze tijd. De verschillen in de regio zijn groot: corporaties hebben meer of minder investeringsruimte, ook de opgaven zijn niet overal hetzelfde. Kerssies stelt echter dat alle toezichthouders vanuit hun maatschappelijke rol moeten meedenken over hoe hun corporatie kan bijdragen aan oplossingen in -de regio. ‘Doen wat maatschappelijk nodig is, zoals onze beweging Toezicht met passie dat voorstaat.’ Eenvoudig is het niet. De grote opgaven en het tekort aan middelen dwingen corporaties om scherpe strategische keuzes te maken, dat geldt ook voor toezichthouders. Zij staan voor een duivels dilemma: hoe bewaak je de balans tussen betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid én hoe houd je rekening met toekomstige huurders? Tijdens de regionale online bijeenkomsten van de VTW over het rapport Opgaven en middelen in 2020 bleek dat sommige toezichthouders vooral naar de overheid kijken en risico’s zoveel mogelijk willen mijden. Anderen willen juist scherp aan de wind varen om de maatschappelijke opgaven in de regio zoveel mogelijk op te pakken.
De VTW heeft de werkgroep Opgaven en middelen ingesteld, Roel Steenbeek (RvC Staedion en RvC Woonzorg Nederland) is de voorzitter. Samen met Albert Kerssies en Hans Geurts van de VTW buigen 11 VTW-leden buigen zich over de regionale samenwerking van corporaties om zoveel mogelijk maatschappelijke opgaven te realiseren. De werkgroep brengt in kaart wat toezichthouders nodig hebben om het goede gesprek hierover met hun bestuur te voeren, én met collega-toezichthouders van andere corporaties in de regio. Tijdens het VTW-congres op 8 oktober geeft voorzitter Roel Steenbeek een stand van zaken.
Volgens Roel Steenbeek, voorzitter van de VTW-werkgroep Opgaven en middelen (zie kader), is de dialoog van de RvC met het bestuur over de regionale samenwerking essentieel. ‘De verschillen zijn groot, tussen corporaties én tussen de opgaven in de regio. Maar elke toezichthouder zou de vraag moeten stellen: wat kunnen we zélf doen? Doen wij het maximale? Kijk je alleen naar je eigen huurders en je lokale opgave of staan we als sector voor een collectieve opgave? Ik denk het laatste. Kijk naar Vestia. We moeten als sector zelfbewust zijn, lef tonen. Ook richting de overheid. We moeten ons geen maatregelen laten overkomen, zoals een verplichte verevening of afroming.’ Corporaties moeten over hun eigen schaduw heen stappen, stelt Steenbeek. Dat geldt ook voor RvC’s van corporaties die in de regio over de dilemma’s samen van gedachten kunnen wisselen. ‘Sommige toezichthouders geven prioriteit aan betaalbaarheid, andere kiezen juist om meer te investeren. En waar ligt je prioriteit in de opgaven? Dat kan per corporatie verschillen. Het is één is niet beter dan het andere. Die onderlinge verschillen komen in de regionale samenwerking op tafel. Ga daarover in gesprek, niet alleen met het bestuur, maar ook met collega-toezichthouders in de regio. Vanuit vertrouwen. Het is geven en nemen, net als in het echte leven.’
Steenbeek en Kerssies stellen dat toezichthouders in een vroeg stadium al moeten meepraten over de regionale samenwerking tussen corporaties (en andere belanghouders). ‘De urgentie moet snel op tafel komen, wat zijn de kansen en de risico’s? Als de RvC in een vroeg stadium al meepraat, zorgt dat voor een vliegwiel.’ Kerssies roept de VTW-leden op om hun verantwoordelijkheid te nemen en niet alleen naar het belang van de eigen organisatie en huurders te kijken. ‘Als je de Woningwet goed leest, vind je dat ook terug. Corporaties zijn verantwoordelijk voor álle huurders. Spreek dat thema een keer goed als RvC door. Als je weet waar je samen voor staat, dan helpt dat om de regionale samenwerking goed in te vullen. Je voorkomt dan dat eventuele verschillen van inzicht pas later, bijvoorbeeld als het spannend wordt, op tafel komen.’
Corporaties in het hele land gaan – op initiatief van Aedes - in regionaal verband aan de slag met de resultaten van het onderzoek Opgaven en middelen in de corporatiesector. Doel van de regionale samenwerking is een gezamenlijke strategie van deelnemende corporaties die elkaar kunnen helpen om de opgaven in de regio te realiseren. Daarnaast blijft de sector aandringen op een structurele oplossing vanuit het Rijk. Zie het interview met Aedes-voorzitter Martin van Rijn.
https://www.aedes.nl/artikelen/ financi-n/financi-n-n/ woningcorporaties-aan-de-slag-met-resultaten-opgaven-en-middelen.html