Floor Milikowski > Geograaf > over kansenongelijkheid en kansen voor de regio

‘Toezichthouders, durf te dromen’

 

 

 

Journalist en geograaf Floor Milikowski beschreef tijdens haar rondgang door Nederland de kloof tussen kansrijke en kansarme regio’s. De verschillen in het land zijn groot, toch is ze hoopvol gestemd. Haar boodschap aan toezichthouders van corporaties: ‘Durf te dromen.’


Voor haar boek Een klein land met verre uithoeken – ongelijke kansen in veranderend Nederland ging journalist en geograaf Floor Milikowski letterlijk in alle uithoeken van Nederland op onderzoek uit. Ze schreef over de negatieve gevolgen van krimp voor de gemeente Emmen, waar de industrie verdween, en bewoners met lege handen achterbleven. In Rotterdam, met de haven als spil in de kenniseconomie, zag ze juist kansen voor de stad en hoogopgeleide bewoners. Milikowski komt in haar boek tot de conclusie dat de BV Nederland verworden is tot een mozaïek van winnaars en verliezers.

Hoe kijkt u naar de kansenongelijkheid, zoals u die in uw boek beschrijft?

‘Die vind ik best schokkend. Ik ben opgegroeid in Amsterdam waar ik nog steeds woon. Ik heb de beweging vanaf de jaren tachtig meegemaakt, van verpauperde delen in de stad naar een stad in een opwaartse spiraal, met volop kansen voor hoogopgeleiden. Tijdens mijn studie was ik al nieuwsgierig naar de andere kant van de medaille. Het contrast in Nederland is heel groot. Tijdens mijn rondgang zag ik ook het verval, zoals in Emmen of IJmuiden. De leegstand, de lege winkelstraten. En politiek Den Haag had lange tijd geen aandacht voor deze kansarme regio’s.’

‘Don’t back the losers but pick the winners’ is een veelzeggende uitspraak in het boek. Kunt u die toelichten?

‘Deze uitspraak was een aanbeveling van een commissie die in opdracht van het kabinet-Van Agt een nieuwe economische koers verkende. Overal in de wereld zag je een organische trek naar de stad waar de kansen lagen. Den Haag stimuleerde die beweging door de meest kansrijke regio’s te versterken. Het was een bewuste keuze om de kansen niet te spreiden en de meeste zwakke delen van het land niet te ondersteunen. Dat pakte goed uit voor de BV Nederland, maar heeft de verschillen in het land ook sterk vergroot.’

Hoe kijkt u naar de positie van corporaties in de BV Nederland?

‘De maatschappelijke doelstelling van corpo­raties was lange tijd ondergesneeuwd. Ze zijn meegegaan in het geloof dat de BV Nederland alles oplost. Door bijvoorbeeld huurwoningen die door ontwikkelingen op de markt meer op­leverden aan beleggers te verkopen. Minister Stef Blok juichte dat toe, net als zijn recente voorgangers. Wellicht was het naïviteit of gebrek aan kritisch denken van corporaties dat 
ze indertijd het marktdenken boven het maatschappelijke doel stelden. Het was de tijdgeest. Maar corporaties zijn niet opgericht om snel geld te verdienen, ze hebben een maatschappelijke taak om betaalbare huurwoningen te bouwen in leefbare buurten.’

Het marktdenken in de gezondheidszorg speelt de samenleving nu ook parten, stelt u.

‘Kijk wat er tijdens de coronacrisis in de ziekenhuizen gebeurde. In Brabant waren ze in het begin van de crisis in paniek, omdat de IC’s niet voldoende plek hadden voor de toestroom van patiënten. Dan is het lastig dat ziekenhuizen onderling concurreren. Ze hebben elkaar hard nodig om patiënten te kunnen spreiden. De ziekenhuizen hebben een groter maatschappelijke doel dan onderlinge concurrentie en geld verdienen.’

Wat moeten corporaties doen om hun maatschappelijke rol weer te omarmen?

‘In de decennia na de Tweede Wereldoorlog bouwden corporaties veel standaard. Dat werkt niet meer. Ook de Vinex-wijken uit de periode daarna zijn erg eenzijdig geworden. We moeten verder kijken dan alleen bouwen, bouwen, bouwen. Elke plek heeft een eigen aanpak nodig. Floris Alkemade, architect en Rijksbouwmeester, stelt bij uitstek dat we niet meer á la Vinex moeten bouwen. Deze tijd vraagt om een andere manier van kijken. Wat is er nodig voor de buurt, waar heeft de gemeenschap behoefte aan? Hoe zorg je voor sociale cohesie, hoe ga je vereenzaming tegen? Die verschillende kwaliteiten, inclusief de verduurzaming, moet je in een buurt verbinden. Dat vraagt om veel aandacht, ook van corporaties.’

De opgaven in alle delen van het land zijn groot. De verhuurderheffing maakt het er voor de corporaties niet gemakkelijker op.

‘Natuurlijk kunnen corporaties meer doen als de verhuurderheffing verdwijnt. Maar wonen maakt onderdeel uit van een veel groter geheel. In een goede buurt wonen mensen niet alleen, maar zijn ze betrokken en hebben ze kansen voor een goede toekomst. We moeten met zijn allen proberen om die kansen voor de wijk en de bewoners te vergroten. Bewoners moeten daarin meer leidend zijn, gemeenten en corporaties meer dienend. Het gaat dus om meer dan alleen meer geld.’


‘Maak gebruik van het kapitaal van de samenleving’


 

 
Hoe dan?

‘We moeten gebruik maken van het kapitaal van de samenleving, de kracht van de mensen zelf benutten. Zoals je dat ziet bij wooncoöperaties. Niet ieder voor zich, maar hoe kunnen we samen de wijk versterken. Er zijn bestaan al netwerken van bewoners die initiatieven nemen, sluit aan op wat er al is. Ik zeg niet dat dit overal de oplossing voor is, maar het is belangrijk om op een andere manier te kijken.’

Kunt u een voorbeeld van die bewonerskracht noemen?

‘In de K-buurt in Amsterdam Zuid-Oost hebben bewoners zelfs een participatiestaking gehouden. Ze waren boos, omdat het stadsdeel en corporatie Rochdale niet hadden geluisterd naar hun ideeën voor de buurt. In de plannen was te weinig met hun inbreng gedaan. Er is een nieuwe start gemaakt: de bewoners werden meer leidend, niet de gemeente. De rollen waren omgedraaid. In de K-Buurt hebben bewoners bijvoorbeeld sterk de behoefte aan een plein waar zij elkaar kunnen ontmoeten. Het is een spannend experiment, niemand weet precies hoe het zal uitpakken. Maar die onzekerheid moet je soms aanvaarden. We moeten veel meer experimenteren in de bouw, samen met bewoners.’

Dat speelt lokaal. Maar wat is volgens 
u de rol van het Rijk?

‘Het Rijk moet meer regie pakken. Niet weer door vanaf de tekentafel in Den Haag te bedenken wat er waar gebouwd moet worden, maar wel door regio’s beter te ondersteunen. Iedere plek heeft iets anders nodig. In de krimpgebieden is er geld nodig voor sloop van oude woningen, in de grote steden is er meer ruimte nodig om wonen betaalbaar te houden. Maar het gaat ook om investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte. Er is kennis nodig, voldoende ­ambtenaren die het werk moeten uitvoeren. 
Het komt niet vanzelf goed.’

In uw boek beschrijft u de kansenongelijkheid in Nederland. Toch bent u hoopvol gestemd.

‘Ik zie een tegenbeweging die mij inderdaad hoopvol stemt. We zien dat marktwerking niet overal de oplossing voor biedt. We moeten samen meer de aandacht geven aan welzijn in plaats van welvaart. Bij veel medewerkers van corporaties zit de maatschappelijke drijfveer ook diep. Zij willen er zijn voor de samenleving, niet voor de beleggers.’

Wat is uw boodschap aan toezichthouders?

‘Durf te dromen! Staar je niet blind op de cijfers, probeer dat los te laten. Spreek de verbeelding aan, zoals Rijkbouwmeester Floris Alkemade betoogt. We moeten geloof hebben in de veerkracht van de samenleving. Na de BV Nederland moeten we samen een omslag maken. De ­maatschappelijke taak van de corporaties moet centraal staan, niet de jaarcijfers.’

Tekst: Lisette Vos, Foto’s: Mark Prins

 


Meer informatie
Een klein land met verre uithoeken – ongelijke kansen in een veranderend Nederland van Floor Milikowski verscheen in 2020 bij uitgeverij Atlas Contact.  

Floor Milikowski > Geograaf > over kansenongelijkheid en kansen voor de regio

‘Toezichthouders, durf te dromen’

Journalist en geograaf Floor Milikowski beschreef tijdens haar rondgang door Nederland de kloof tussen kansrijke en kansarme regio’s. De verschillen in het land zijn groot, toch is ze hoopvol gestemd. Haar boodschap aan toezichthouders van corporaties: ‘Durf te dromen.’

Voor haar boek Een klein land met verre uithoeken – ongelijke kansen in veranderend Nederland ging journalist en geograaf Floor Milikowski letterlijk in alle uithoeken van Nederland op onderzoek uit. Ze schreef over de negatieve gevolgen van krimp voor de gemeente Emmen, waar de industrie verdween, en bewoners met lege handen achterbleven. In Rotterdam, met de haven als spil in de kenniseconomie, zag ze juist kansen voor de stad en hoogopgeleide bewoners. Milikowski komt in haar boek tot de conclusie dat de BV Nederland verworden is tot een mozaïek van winnaars en verliezers.

Hoe kijkt u naar de kansenongelijkheid, zoals u die in uw boek beschrijft?

‘Die vind ik best schokkend. Ik ben opgegroeid in Amsterdam waar ik nog steeds woon. Ik heb de beweging vanaf de jaren tachtig meegemaakt, van verpauperde delen in de stad naar een stad in een opwaartse spiraal, met volop kansen voor hoogopgeleiden. Tijdens mijn studie was ik al nieuwsgierig naar de andere kant van de medaille. Het contrast in Nederland is heel groot. Tijdens mijn rondgang zag ik ook het verval, zoals in Emmen of IJmuiden. De leegstand, de lege winkelstraten. En politiek Den Haag had lange tijd geen aandacht voor deze kansarme regio’s.’

‘Don’t back the losers but pick the winners’ is een veelzeggende uitspraak in het boek. Kunt u die toelichten?

‘Deze uitspraak was een aanbeveling van een commissie die in opdracht van het kabinet-Van Agt een nieuwe economische koers verkende. Overal in de wereld zag je een organische trek naar de stad waar de kansen lagen. Den Haag stimuleerde die beweging door de meest kansrijke regio’s te versterken. Het was een bewuste keuze om de kansen niet te spreiden en de meeste zwakke delen van het land niet te ondersteunen. Dat pakte goed uit voor de BV Nederland, maar heeft de verschillen in het land ook sterk vergroot.’

Hoe kijkt u naar de positie van corporaties in de BV Nederland?

‘De maatschappelijke doelstelling van corpo­raties was lange tijd ondergesneeuwd. Ze zijn meegegaan in het geloof dat de BV Nederland alles oplost. Door bijvoorbeeld huurwoningen die door ontwikkelingen op de markt meer op­leverden aan beleggers te verkopen. Minister Stef Blok juichte dat toe, net als zijn recente voorgangers. Wellicht was het naïviteit of gebrek aan kritisch denken van corporaties dat 
ze indertijd het marktdenken boven het maatschappelijke doel stelden. Het was de tijdgeest. Maar corporaties zijn niet opgericht om snel geld te verdienen, ze hebben een maatschappelijke taak om betaalbare huurwoningen te bouwen in leefbare buurten.’

Het marktdenken in de gezondheidszorg speelt de samenleving nu ook parten, stelt u.

‘Kijk wat er tijdens de coronacrisis in de ziekenhuizen gebeurde. In Brabant waren ze in het begin van de crisis in paniek, omdat de IC’s niet voldoende plek hadden voor de toestroom van patiënten. Dan is het lastig dat ziekenhuizen onderling concurreren. Ze hebben elkaar hard nodig om patiënten te kunnen spreiden. De ziekenhuizen hebben een groter maatschappelijke doel dan onderlinge concurrentie en geld verdienen.’

Wat moeten corporaties doen om hun maatschappelijke rol weer te omarmen?

‘In de decennia na de Tweede Wereldoorlog bouwden corporaties veel standaard. Dat werkt niet meer. Ook de Vinex-wijken uit de periode daarna zijn erg eenzijdig geworden. We moeten verder kijken dan alleen bouwen, bouwen, bouwen. Elke plek heeft een eigen aanpak nodig. Floris Alkemade, architect en Rijksbouwmeester, stelt bij uitstek dat we niet meer á la Vinex moeten bouwen. Deze tijd vraagt om een andere manier van kijken. Wat is er nodig voor de buurt, waar heeft de gemeenschap behoefte aan? Hoe zorg je voor sociale cohesie, hoe ga je vereenzaming tegen? Die verschillende kwaliteiten, inclusief de verduurzaming, moet je in een buurt verbinden. Dat vraagt om veel aandacht, ook van corporaties.’

De opgaven in alle delen van het land zijn groot. De verhuurderheffing maakt het er voor de corporaties niet gemakkelijker op.

‘Natuurlijk kunnen corporaties meer doen als de verhuurderheffing verdwijnt. Maar wonen maakt onderdeel uit van een veel groter geheel. In een goede buurt wonen mensen niet alleen, maar zijn ze betrokken en hebben ze kansen voor een goede toekomst. We moeten met zijn allen proberen om die kansen voor de wijk en de bewoners te vergroten. Bewoners moeten daarin meer leidend zijn, gemeenten en corporaties meer dienend. Het gaat dus om meer dan alleen meer geld.’

 


‘Maak gebruik van het kapitaal van de samenleving’


 

Hoe dan?

‘We moeten gebruik maken van het kapitaal van de samenleving, de kracht van de mensen zelf benutten. Zoals je dat ziet bij wooncoöperaties. Niet ieder voor zich, maar hoe kunnen we samen de wijk versterken. Er zijn bestaan al netwerken van bewoners die initiatieven nemen, sluit aan op wat er al is. Ik zeg niet dat dit overal de oplossing voor is, maar het is belangrijk om op een andere manier te kijken.’ 

Kunt u een voorbeeld van die bewonerskracht noemen?

‘In de K-buurt in Amsterdam Zuid-Oost hebben bewoners zelfs een participatiestaking gehouden. Ze waren boos, omdat het stadsdeel en corporatie Rochdale niet hadden geluisterd naar hun ideeën voor de buurt. In de plannen was te weinig met hun inbreng gedaan. Er is een nieuwe start gemaakt: de bewoners werden meer leidend, niet de gemeente. De rollen waren omgedraaid. In de K-Buurt hebben bewoners bijvoorbeeld sterk de behoefte aan een plein waar zij elkaar kunnen ontmoeten. Het is een spannend experiment, niemand weet precies hoe het zal uitpakken. Maar die onzekerheid moet je soms aanvaarden. We moeten veel meer experimenteren in de bouw, samen met bewoners.’

Dat speelt lokaal. Maar wat is volgens 
u de rol van het Rijk?

‘Het Rijk moet meer regie pakken. Niet weer door vanaf de tekentafel in Den Haag te bedenken wat er waar gebouwd moet worden, maar wel door regio’s beter te ondersteunen. Iedere plek heeft iets anders nodig. In de krimpgebieden is er geld nodig voor sloop van oude woningen, in de grote steden is er meer ruimte nodig om wonen betaalbaar te houden. Maar het gaat ook om investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte. Er is kennis nodig, voldoende ­ambtenaren die het werk moeten uitvoeren. 
Het komt niet vanzelf goed.’

In uw boek beschrijft u de kansenongelijkheid in Nederland. Toch bent u hoopvol gestemd.

‘Ik zie een tegenbeweging die mij inderdaad hoopvol stemt. We zien dat marktwerking niet overal de oplossing voor biedt. We moeten samen meer de aandacht geven aan welzijn in plaats van welvaart. Bij veel medewerkers van corporaties zit de maatschappelijke drijfveer ook diep. Zij willen er zijn voor de samenleving, niet voor de beleggers.’ 

Wat is uw boodschap aan toezichthouders?

‘Durf te dromen! Staar je niet blind op de cijfers, probeer dat los te laten. Spreek de verbeelding aan, zoals Rijkbouwmeester Floris Alkemade betoogt. We moeten geloof hebben in de veerkracht van de samenleving. Na de BV Nederland moeten we samen een omslag maken. De ­maatschappelijke taak van de corporaties moet centraal staan, niet de jaarcijfers.’

Tekst: Lisette Vos, Foto’s: Mark Prins

 


Meer informatie

Een klein land met verre uithoeken – ongelijke kansen in een veranderend Nederland van Floor Milikowski verscheen in 2020 bij uitgeverij Atlas Contact. 

 

Arrow-prev Arrow-next