Het toezicht op verbonden ondernemingen is een weerbarstig onderwerp. De vraag die daarbij wordt gesteld: hoe moet het toezicht worden ingericht? Er zijn een paar mogelijkheden:
De opties b en c raden wij af, nu de Aw toezicht houdt op de corporaties en de dochtermaatschappijen. De RvC is bijvoorbeeld verplicht om liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen bij een dochtermaatschappij aan de Aw te melden (als de bestuurder dat niet al heeft gedaan) ( Artikel 29 Btiv). Ook moet de RvC het overzicht van voorgenomen activiteiten van de corporatie goedkeuren, in dit overzicht moeten de activiteiten van de verbonden ondernemingen worden opgenomen (Artikel 43 Woningwet. Het overzicht heeft geen betrekking op de met de corporatie verbonden ondernemingen waar de corporatie minder dan 2% van de aandelen houdt). De RvC kan door de Aw aangesproken worden op de activiteiten in een dochteronderneming. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar optie a. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat de RvC goed wordt geïnformeerd. We werken dit kort uit.
Uiteraard moet het toezicht door de RvC verankerd worden in statuten en / of reglementen van de corporatie. Statuten kunnen alleen gewijzigd worden na toestemming van de Aw. Voor reglementen is dit niet vereist. Aanpassen van reglementen is dus eenvoudiger. Het is voldoende om de goedkeuringsrechten van de RvC voor belangrijke bestuursbesluiten aangaande verbindingen vast te leggen in het bestuursreglement. Het bestuursreglement bepaalt dan welke bestuursbesluiten aangaande verbindingen goedgekeurd moeten worden door de RvC. Heel simpel gezegd komt er een lijst met onderwerpen in het reglement. Voor die lijst met onderwerpen kunnen de door de RvC goed te keuren bestuursbesluiten bij de corporatie als uitgangspunt worden genomen. Als besluit A bij de corporatie goedgekeurd moet worden door de RvC, geldt dit ook voor besluit A bij de dochtermaatschappij.
Naast het vastleggen van de goedkeuringsrechten in een reglement kan er een verbindingenstatuut worden opgesteld. In dit statuut kunnen de kaders voor het aangaan, toezicht op en verbreken van relaties met verbonden ondernemingen opgenomen worden. Ook kunnen er in dit verbindingenstatuut afspraken worden opgenomen over de informatieverplichting van het bestuur aan de RvC. Uiteraard is het belangrijk dat de RvC met enige regelmaat wordt geïnformeerd over de gang van zaken (en de eventuele risico’s).
Een corporatie heeft uit hoofde van haar aandelenbelang al zeggenschap over het beleid en het bestuur van de BV / NV. De corporatie is (meestal) enig aandeelhouder en het stemrecht op de aandelen wordt uitgeoefend door het bestuur van de corporatie. Op het beleid van het bestuur van de dochtervennootschap kan invloed worden uitgeoefend. In de statuten van de BV/NV wordt een overzicht opgenomen van bestuursbesluiten die door de algemene vergadering van aandeelhoudersgoedgekeurd moeten worden. Deze lijst moet overeenkomen met de lijst van besluiten die de RvC wil kunnen goedkeuren. Stel dat de RvC een bestuursbesluit tot aankoop van onroerend goed wil kunnen goedkeuren, dan moet in de statuten van de dochtermaatschappij wel geregeld zijn dat het bestuursbesluit tot aankoop goedgekeurd moet worden door de aandeelhouder. Gebeurt dat niet, dan heeft het bestuur van de corporatie als aandeelhouder geen invloed en staat (ook) de RvC met lege handen.
Concerntoezicht wordt zo geregeld dat belangrijke bestuursbesluiten bij dochtermaatschappijen uiteindelijk door het bestuur van corporatie (als direct of indirect aandeelhouder) beoordeeld worden. Deze bestuursbesluiten (tot uitoefening stemrecht in de dochtermaatschappij) zijn dan weer onderworpen aan goedkeuring van de RvC. De RvC kan op die wijze toezicht houden op de gang van zaken in deze vennootschap.
Als de corporatie een minderheid van de aandelen houdt of samenwerkt met een andere partij is het concerntoezicht niet altijd haalbaar. Belangrijk is om dan als bestuur en RvC van de corporatie de belangrijkste risico’s te identificeren en daar waar mogelijk maatregelen voor te treffen.
Ook hier geldt dat het bestuur van de corporatie goed geïnformeerd moet worden over de gang van zaken in een verbinding. Als het bestuur geen informatie heeft, kan zij de RvC ook niet informeren. Bij een 100% dochter of een meerderheidsdeelneming zal dat vaak niet zo’n probleem zijn. Bij minderheidsdeelnemingen is het belangrijk om hier goede afspraken over te maken. Het bestuur van die deelneming moet de corporatie tijdig informeren, zodat het bestuur op haar beurt de RvC weer kan informeren.
Als de verbonden onderneming een stichting is, houdt de corporatie geen aandelen en is er geen sprake van aandeelhoudersbesluiten. Als de corporatie bestuurder is van de stichting kan de RvC toezicht houden op de bestuursbesluiten die de corporatie bij die stichting neemt. Belangrijke bestuursbesluiten kan de RvC vooraf goedkeuren. Als de corporatie geen bestuurder is, dan kunenn de statuten wel rechten toekennen aan de corporatie. De corporatie kan bijvoorbeeld een bindende voordracht doen voor de bestuurder van een stichting en / of moet belangrijke bestuursbesluiten goedkeuren (grote investeringen, fusies, statutenwijzigingen etc.). De RvC kan op haar beurt bepalen dat zij voorafgaand goedkeuring moet geven voordat de bestuurder van de corporatie goedkeuring aan de stichting verleend.
Ook hier geldt dat er afspraken gemaakt moeten worden over het informeren.
Het interne toezicht staat bij een VOF / CV op afstand. De RvC van de corporatie heeft in beginsel niets te zeggen over de bedrijfsvoering van de VOF / CV. Dit terwijl de risico’s wel groot zijn, een corporatie is als vennoot hoofdelijk aansprakelijk. Belangrijk is om goed vinger aan de pols te houden over hoe het gaat bij de VOF of CV.