4

Ontwikkelingen bij de Belastingdienst ten aanzien van toezicht op de woningcorporatiesector

De Belastingdienst is één van de belangrijke stakeholders van de woningcorporaties. Door het toenemen van de fiscale belangen qua financiële omvang en complexiteit is het belangrijk dat de woningcorporatie regelmatig het overleg zoekt met de Belastingdienst om zekerheid te krijgen over de fiscale positie van de corporatie waar dit mogelijk is en onzekerheden in kaart te brengen en te kwantificeren.

Zoals de fiscale ontwikkelingen voor de woningcorporaties veranderd zijn, is er ook een tendens waar te nemen van veranderend en scherp(er) toezicht door de Belastingdienst. Voor u als commissaris is het relevant om na te gaan hoe de relatie van uw woningcorporatie met de Belastingdienst is, welke contacten er zijn etc. Om de relevante vragen te kunnen stellen, beschrijven wij hierna een aantal ontwikkelingen die bij de Belastingdienst plaatsvinden. Ook geven wij aan hoe de Belastingdienst is georganiseerd.

Traject van (voor)overleg

Het overleg met de Belastingdienst bij woningcorporaties die bij een eenheid Grote Ondernemingen van de Belastingdienst zitten, loopt in de regel via de zogenaamde klantcoördinator. De klantcoördinator schakelt specialistische inspecteurs van de verschillende belastingsoorten of waarderingsdeskundigen in. Bij woningcorporaties die onder het MKB vallen is geen klantcoördinator aanwezig en zal met een specialist moeten worden geschakeld. In de regel zijn deze specialisten wel weer aangesloten bij collega’s van Grote Ondernemingen om de specifieke branchekennis met elkaar te delen. Het is gebruikelijk dat er, afhankelijk van de grootte van uw woningcorporatie, periodiek contact is met de Belastingdienst.

Door een landelijk team worden de lokale inspecteurs van woningcorporatie van branchekennis voorzien. Het doel hiervan is om meer eenheid van beleid en uitvoering te creëren binnen de Belastingdienst. Nadeel is weer dat op lokaal niveau de bewegingsvrijheid kleiner is geworden. De mate waarin uw woningcorporatie vooroverleg voert met de Belastingdienst geeft een indicatie van het fiscaal in ­control zijn. De Belastingdienst stelt vooroverleg in de regel erg op prijs.

Belastingcontroles

De Belastingdienst zal in de regel de fiscale verplichtingen monitoren via de in­gediende aangiften voor de verschillende heffingen. De woningcorporatie dient bijvoorbeeld jaarlijks een vpb-aangifte in, periodiek (meestal per kwartaal) een btw-aangifte, periodiek een loonaangifte en jaarlijks de aangifte verhuurderheffing (t/m 2022). Dit zijn reguliere fiscale verplichtingen van uw woningcorporatie.

Waar nodig zal de Belastingdienst een boekenonderzoek instellen dat op de gehele positie van een belastingsoort(-en) kan zijn gericht of zal de Belastingdienst een deelonderzoek instellen op een specifiek onderwerp. Ook kan het zijn dat een ­corporatie een specifiek onderwerp aandraagt waar gegevens voor worden ver­zameld. Denk hierbij aan de onderhoudsvoorziening. Het aantal controles door de Belastingdienst bij woningcorporaties is significant aan het toenemen. Dit heeft te maken met de capaciteitsuitbreiding van de Belastingdienst en de toegenomen kennis van de woningcorporatiesector binnen de Belastingdienst.

Belastingcontroles vinden veelal plaats via de zogenaamde steekproefmethode. Kort gezegd betekent de steekproefmethode dat de Belastingdienst op statistische wijze controleert of de ingediende fiscale aangiften aanvaardbaar zijn.

Deze statistische methode werkt als volgt (gebaseerd op de zogenaamde Controle Aanpak Belastingdienst). Allereerst wordt de fiscale materialiteit bepaald, in feite betekent dit dat de te controleren boekingen in even grote delen wordt verdeeld  (de zogenaamde ‘bakken’). In iedere ‘bak’  wordt iedere keer 1 euro (factuur) gecontroleerd of de fiscale verwerking juist is geweest. Een factuur van meer dan de materialiteit (groter dan de ‘bak’ ) van de woningcorporatie wordt dus per definitie getrokken. De omvang van de factuur is dus alleen relevant voor de ‘kans’ dat deze getrokken wordt en dus niet voor de correctie!

Als de Belastingdienst meer (statistische) fouten ontdekt dan aanvaardbaar is, wordt in de praktijk veelal een statistische correctie toegepast. Dit betekent dat een kleine factuur (bv een bos bloemen van 15 euro die verkeerd is geboekt) statistisch gezien tot een veel hogere correctie leidt (bv EUR 15.000 naheffing). Het is belangrijk dat de organisatie zich bewust is van het belang om alle facturen (groot en klein) juist te boeken.

Horizontaal toezicht

Tenslotte is er een aantal woningcorporaties die een convenant Horizontaal Toezicht hebben. Dit houdt in dat voorafgaand aan het indienen van een aangifte al zekerheid rond de fiscale positie bestaat. Binnen Horizontaal Toezicht worden in te nemen standpunten namelijk vooraf met de Belastingdienst afgestemd, zodat de aangifte geen verrassingen meer heeft.

Door actief het vooroverleg op te zoeken kan deze zekerheid worden bereikt. De praktijk van de afgelopen jaren leert overigens dat het zeer van de lokale inspectie en corporatie afhangt of Horizontaal Toezicht een succes wordt. Een variant die in de praktijk veel voorkomt en goed werkt is dat wel actief het vooroverleg wordt opgezocht maar niet binnen de formele kaders van het Horizontaal Toezicht. Dit biedt partijen meer vrijheid maar toch een stuk zekerheid. Het al dan niet kiezen voor Horizontaal Toezicht is een individuele keuze voor de woningcorporatie en die moet weloverwogen worden genomen.

De aanpak van het Horizontaal Toezicht door de Belastingdienst is met ingang van 2020 gewijzigd. De veranderingen (onder de noemer ‘Doorontwikkeld Horizontaal Toezicht’) zien op een betere aansturing binnen de Belastingdienst, leidend tot meer eenheid van beleid met betrekking tot de invulling van het Horizontaal Toezicht. Van deelnemende woningcorporaties wordt verwacht dat zij zelf aantoonbaar de belangrijkste fiscale risico’s kennen, beheersen en monitoren. Jaarlijks dient een actualisering van de belangrijkste fiscale risico’s, alsook de uitkomsten van de monitoring actief aan de Belastingdienst te worden verstrekt. In andere woorden, deelnemende woningcorporaties moeten zelf periodiek toetsen of – en daarmee aannemelijk maken dat – de aangiften vrij zijn van materiële onjuist­heden. Woningcorporaties die eerder al deelnamen aan Horizontaal Toezicht ­zullen veelal een nieuw convenant met de Belastingdienst kunnen afsluiten. Het nieuwe convenant heeft een looptijd van 3 jaren en vereist dat woningcorporaties een zogenaamd self-assessment uitvoeren. Met woningcorporaties die nu al onder Horizontaal Toezicht vallen wordt in overleg met de Belastingdienst bepaald welke onderdelen van het self-assessment zij nog moeten uitvoeren. Ultimo 2022 (onder voorwaarden is uitstel tot ultimo 2023 mogelijk) dienen deze woningcorporaties aan de nieuwe vereisten te voldoen.

Ongeacht deelname aan Horizontaal Toezicht is een adequate inrichting van fiscale beheersing een vereiste om te voldoen aan de fiscale verplichtingen en fiscale ­kansen tijdig te kunnen onderkennen en benutten. Zie in dit verband ook de vijf basisonderdelen van een fiscaal beheerssysteem in Hoofdstuk 9.

Relevante vragen ten aanzien van de relatie met de Belastingdienst

  1. Hoe verloopt het contact met de Belastingdienst?
  2. Welke fiscale aspecten zijn het afgelopen jaar afgestemd met de Belastingdienst?
  3. Wat is de status van de vpb-aangiften en tot welke periode zijn deze ingediend?
  4. Hebben er de afgelopen jaren belastingcontroles plaatsgevonden binnen uw woningcorporatie?
  5. Wat is de visie van uw woningcorporatie ten aanzien van (doorontwikkeld) horizontaal toezicht?
Arrow-prev Arrow-next