De maatschappelijk ambitie van duurzame inzetbaarheid is om medewerkers van alle leeftijden competent, betrokken, gemotiveerd en gezond te houden.
Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer waarbij van de werkgever wordt verwacht dat het gesprek met de werknemer niet alleen gaat over gewenste competenties, motivatie, betrokkenheid en gezondheid, maar ook over de diepere drijfveren van de werknemer, de levensfase, ambities en perspectieven. Van medewerkers wordt in toenemende mate verwacht dat zij zich aanpassen aan ontwikkelingen en zo goed en duurzaam mogelijk inzetbaar blijven. Over de wijze waarop dat gebeurt worden op individueel niveau afspraken gemaakt over de vakinhoudelijke kennisontwikkeling, opleidingen en ontwikkeling van competenties en de investering in vitaliteit (de eigen fitheid en gezondheid). Hierbij is van belang dat de leidinggevende aangeeft wat, gezien de (strategische) opgave, verwacht wordt van medewerkers, niet alleen vakinhoudelijk maar ook wat betreft de competenties en de gedragscultuur. Corporaties streven naar een professionele cultuur. Dat vraagt om medewerkers die bereid zijn tot:
Deze kenmerken sluiten aan bij de behoefte aan zelfbeschikking van medewerkers en de wens om op het werk te kunnen laten zien wie ze zijn. Medewerkers willen zinvol werk verrichten en ook verantwoordelijkheid dragen voor te realiseren prestaties. Daarbij is van belang dat de werkgever zorgt voor belangrijke randvoorwaarden zoals:
Voor corporaties en medewerkers zijn veel instrumenten en middelen beschikbaar om duurzame inzetbaarheid te realiseren. Voor de corporatiesector zijn verschillende initiatieven en subsidiemogelijkheden ter bevordering van duurzame inzetbaarheid van medewerkers. In bijlage 1 wordt een beeld geschetst van deze initiateven, mogelijkheden en (wettelijke) verplichtingen ten aanzien van duurzame inzetbaarheid.