… waar gaat de commissie nu eigenlijk over
Bijna alle RvC’s van woningcorporaties hebben commissies ingesteld. De auditcommissie en de remuneratiecommissie (soms ook selectie- en remuneratiecommissie) zijn algemeen bekend. Sommige corporaties hebben ook een Commissie Maatschappelijk Presteren of een Vastgoedcommissie. Als het goed is, werken deze commissies op basis van een reglement; veel van die reglementen zijn op internet te vinden.
Investeringen boven de drie miljoen euro moeten conform de Woningwet 2015 worden goedgekeurd door de RvC. Bij de corporatie in deze casus worden voorgenomen bestuursbesluiten over die investeringen voorafgaand aan de behandeling in de RvC voorgelegd aan de auditcommissie. En die trekt hier wel een erg grote broek aan.
Jos Visser is van huis uit register accountant en al jarenlang financieel adviseur bij grote ingewikkelde projecten van commerciële vastgoedbedrijven. Sinds een jaar is hij voorzitter van de auditcommissie van een woningcorporatie. In deze commissie worden ook alle projecten met een investering boven 3 miljoen euro besproken.
Voor de volgende vergadering van de auditcommissie – en voor de RvC vergadering die twee weken later is – staat een groot renovatieproject geagendeerd. Visser is na het doornemen van de stukken uitgesproken negatief over het project, belt zijn collega in de auditcommissie en overtuigt haar er van dat de auditcommissie dit project niet door kan laten gaan.
Tijdens de vergadering van de auditcommissie meldt Visser aan de directeur-(bestuurder) dat de commissie dit project helemaal niet ziet zitten. Na een korte discussie vat de voorzitter (van de AC) de discussie samen en meldt dat dit project dus absoluut niet door kan gaan. De directeur op zijn beurt geeft aan dat hij niet van plan is het voorstel in te trekken.
De directeur belt diezelfde avond nog met de voorzitter van de RvC en vertelt hem over het verschil van opvatting tussen de auditcommissie en hem. De dag er na neemt de RvC-voorzitter contact op met Visser. Visser reageert nogal gepikeerd over het feit dat de directeur de RvC-voorzitter heeft geïnformeerd en stelt dat hij straks in de RvC-vergadering niet overruled wil worden.
Wat moet de voorzitter nu?
De voorzitter doet er goed aan eerst met Visser te spreken over de verloop van het proces en de positie van de auditcommissie. Het is niet zo dat de auditcommissie namens de RvC goedkeurt of afkeurt. Als het goed is staat in het reglement dat de auditcommissie de besluitvorming in de RvC voorbereidt en een advies KAN geven. De auditcommissie heeft geen mandaat om een voorgenomen bestuursbesluit al dan niet goed te keuren. Dus als na een discussie in de RvC met de directeur-bestuurder tot een besluit wordt gekomen dat niet in lijn ligt met het advies van de auditcommissie is van overrulen geen sprake.
Ook was het van Visser niet erg fair – maar niet verboden – om zijn collega al te overtuigen voordat de directeur zijn visie op dit project had kunnen geven. De directeur zit dan direct in de verdediging wat niet goed is voor een evenwichtige besluitvorming.
Vissers gepikeerde reactie op het optreden van de directeur verdient ook geen schoonheidsprijs. Een directeur die voor zijn zaak staat doet zijn uiterste best de RvC daarvan te overtuigen. Ook bij tegengas. Dat heet nu checks and balances. Wellicht was het handiger geweest – maar niet verplicht – om de voorzitter van de auditcommissie even te melden dat hij hierover met de RvC-voorzitter ging bellen.
U zult vragen: doet de inhoud er niet toe. Natuurlijk, daar gaat het natuurlijk vooral om. Het is aan allen om ervoor te waken dat positiegedrag – wie is de belangrijkste – wordt voorkomen en dat men zo lang mogelijk bij de inhoud blijft. Maar in deze casus moet de inhoud dan wel worden besproken en beoordeeld door de voltallige RvC in samenspraak met de bestuurder.