Voorwoord

Duidelijke regels zijn belangrijk voor good governance. Toch kan er binnen de regels veel fout gaan of iets gebeuren waar je grote vraagtekens bij kunt zetten. Daarom is het voeren van een goed gesprek over wat verstandig is of wat deugt, zeker zo belangrijk als scherp op de regels letten.

Bijvoorbeeld bij het onderwerp belangentegenstellingen. Nergens staat dat de buurman van de directeur-bestuurder, waarmee hij ook nog eens wekelijks klaverjast, geen commissaris bij dezelfde corporatie mag worden. Toch maar niet doen natuurlijk. En wel op basis van je eigen overwegingen en niet omdat het wel of niet mag.

Andersom geldt het ook. Als aan de regels houden in een bijzonder geval tot zeer ongewenste uitkomsten leidt, durf dan een uitzondering te maken en leg dat vervolgens goed uit. Om dan voor die zeldzame situatie weer een nieuwe regel te maken is de dood in de pot en draagt alleen bij aan een verstikkende bureaucratie.

Kortom, beoordelen wat verstandig is en wat deugt – noem het moreel kompas – is belangrijker dan een overkill aan reglementen en codes.

In deze vierde Handreiking Toezicht in de praktijk leggen we weer een aantal ­dilemma’s voor. Er is nooit een enig juiste oplossing. Wat in de ene situatie goed werkt, is onder ander omstandigheden minder effectief. Alles hangt af van de ­context en van de mensen die erbij betrokken zijn

Koos Parie en Gerard Erents 

Arrow-prev Arrow-next