De uitvoering van de prestatieafspraken is het domein van de werkorganisatie. Toch levert dit waardevolle input op voor goed toezicht, onder andere bij verslaglegging en visitatie.
Als beleid is bepaald en de prestatieafspraken zijn vastgelegd, volgt de uitvoering. Als toezichthouder is het belangrijk om te weten of en in welke mate de corporatie waarvoor u verantwoordelijkheid draagt haar afspraken nakomt. De prestatieafspraken bieden de commissarissen een waardevol format om de uitvoering te monitoren. Is de corporatie in control, doet zij wat zij zegt? Het spreekt voor zich om in het toezichtskader ook de uitvoering van prestatieafspraken als ijkpunt op te nemen.
De monitoring van de uitvoering van de afspraken biedt de RvC ook handvatten om naar de eigen inzet van de corporatie te kijken: hoe functioneert het opdrachtgeverschap van de corporatie bij het realiseren van de woningbouwopgave? Wat is het effect van (beperkingen van) het borgingsplafond en leencapaciteit? Zijn de juiste specialismen binnen de organisatie aanwezig om optimaal te presteren? Deze evaluatie biedt naar stakeholders ook een goed aanknopingspunt voor het informele gesprek; ook door de evaluatie als aanleiding te zien om met belangrijke partners beweging te krijgen in projecten/ontwikkelingen die vast dreigen te lopen.
Jaarlijks evalueren de huurdersorganisatie, gemeente en woningcorporatie de prestatieafspraken over het voorgaande jaar. In de Woningwet is vastgelegd dat de woningcorporatie in haar volkshuisvestingsverslag over de realisatie van prestatieafspraken verantwoording aflegt (artikel 36a Woningwet en artikel 32 lid 1 Btiv). Daarmee ligt er een belangrijke verantwoordingsplicht bij de corporatie. Via het volkshuisvestingsverslag komt de evaluatie op de agenda van de RvC. Daarnaast verantwoordt de RvC zich in haar bijdrage aan het jaarverslag over haar gesprek met de omgeving / de stakeholders (governance-code).
De verantwoording en verslaglegging over prestatieafspraken hebben ook een stevige rol gekregen in de visitatiemethodiek 6.0 (Woningwet zie artikel 53a). In de visitatie verantwoorden corporaties zich richting een onafhankelijke organisatie over hun maatschappelijk presteren en het gevoerde beleid. In de nieuwe visitatiemethodiek staan de prestatieafspraken centraal als instrument om het maatschappelijk presteren van de corporatie te meten. Hoewel visitaties als primair doel gericht zijn op leren en verbeteren, is er ook een vorm van verantwoording. Indien onvoldoende invulling wordt gegeven aan prestatieafspraken, of nog erger als prestatieafspraken vaag zijn, zal dit leiden tot een negatievere score op visitaties. Dit kan de corporatie voorkomen door het inrichten van een goed proces van prestatieafspraken, uitvoering en verantwoording. De RvC moet hier vanuit haar toezichtsrol op toezien. Dit is zeker niet vrijblijvend en vraagt derhalve een kritische beoordeling door de RvC richting bestuur. Prestatieafspraken moeten hiertoe concreet zijn (SMART), en de uitvoering moet geborgd zijn.
Bij de commissarissen zijn de volgende voorbeelden genoemd voor de uitvoering en evaluatie.
Bij veel RvC’s staan de prestatieafspraken op de jaarkalender, maar ook de evaluatie. Hier wordt daardoor expliciet aandacht gegeven aan de uitvoering.
Een huurderscommissaris toetst in het periodiek overleg dat zij met de huurdersorganisatie heeft, of de huurdersorganisatie een eigen evaluatie doet, en bij de algehele evaluatie betrokken is. Bij onvoldoende oog voor evaluatie en eigen uitvoering, stelt zij hierover vragen om huurders op het juiste spoor te krijgen.
In de Handreiking Het verslag van de RvC (VTW 2018) zijn de volgende vragen benoemd om in het jaarverslag te beantwoorden: