In dit hoofdstuk staat een overzicht van het belangrijkste deel van het wetgevend kader. Om een goede invulling te geven aan de relatie tussen de corporatie en de accountant, is kennis hierover van belang voor de toezichthouder.
Het kader van de woningcorporatie omvat onder meer:
De statuten van iedere woningcorporatie bevatten een aantal artikelen dat relevant is voor de externe accountant. Statutair is het volgende vastgelegd:
Artikel 37 van de Woningwet bepaalt dat de RvC aan een accountant opdracht verstrekt tot onderzoek van de jaarrekening, het jaarverslag en het overzicht met verantwoordingsgegevens over het verslagjaar (dVi). De accountant levert in het kader van die opdracht:
De jaarrekening wordt niet vastgesteld, indien de RvC geen kennis heeft kunnen nemen van de controleverklaring, tenzij onder de overige gegevens een wettige grond wordt medegedeeld waarom die verklaring ontbreekt.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geeft elk jaar een (actualisering van het) het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde en het accountantsprotocol uit.
Het handboek beoogt de woningcorporaties te ondersteunen in het proces om tot waardering op marktwaarde te komen.
In het accountantsprotocol zijn nadere aanwijzingen opgenomen voor de werkzaamheden die de accountant effectief moet verrichten evenals voor de rapportages die van de accountant worden gevraagd.
De rapportages die de accountant volgens het protocol dient te verstrekken:
Het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde en het accountantsprotocol zijn vrij dwingend en vereisen beide een nauwgezette toepassing zowel door de woningcorporatie als de externe accountant.
De Beleidsregels financieel toezicht van de Autoriteit woningcorporaties zijn op
1 juli 2015 in werking getreden. De beleidsregels zijn samengevat in een vijftal hoofdstukken en omvatten voorschriften en uitgangspunten inzake het financieel toezicht (o.b.v. risicoselectie), interventiemogelijkheden, handhavingsmaatregelen, bekostiging van de toezichtstaken en de projectsteun.
De Aw heeft op 1 juli 2015 de navolgende nieuwe taken betreffende het financiële toezicht gekregen:
Per 1 januari 2013 is de WNT (1) ingevoerd en per 1 januari 2015 de WNT (2).
De WNT bepaalt, in combinatie met de sectorspecifieke bepalingen in de Regeling normering topinkomens toegelaten instellingen volkshuisvesting, de maximum honorering voor het bestuur (en de topfunctionarissen) en de interne toezichthouders
De WNT vraagt van de accountant specifieke werkzaamheden ter toetsing van de opgenomen bepalingen over de zogenaamde topinkomens.
De Governancecode woningcorporaties 2020 heeft onder Principe 5 (Bestuur en RvC beheersen de risico’s verbonden aan de activiteiten) vijf ‘pas toe’ bepalingen (5.7 tot en met 5.11) opgenomen over de relatie met de externe accountant.
De vijf bepalingen zijn onderstaand weergegeven:
5.7 De RvC benoemt de externe accountant voor een periode van maximaal vier jaar.
Verlenging is mogelijk tot een maximale opdrachtduur van in totaal 10 jaar.
Ter vergroting van de transparantie wordt het selectieproces van de accountant toegelicht in het jaarverslag en ook de redenen die aan de wisseling ten grondslag liggen. In geval van fusie van de corporatie gaat de termijn niet opnieuw in.
5.8 De RvC ziet toe op de controlewerkzaamheden van de accountant. Daarbij wordt het geldende accountantsprotocol voor woningcorporaties gehanteerd.
5.9 De externe accountant (en voor zover aanwezig de auditcommissie) wordt betrokken bij het opstellen van het werkplan van de interne controle.
5.10 De externe accountant rapporteert aan de RvC en het bestuur over zijn bevindingen.
5.11 Het bestuur (en de auditcommissie) maakt (maken ieder) ten minste eenmaal in de vier jaar een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant. De beoordeling wordt besproken in de RvC. De RvC meldt de belangrijkste conclusies inhet jaarlijks verslag van de RvC, dat onderdeel uitmaakt van het jaarverslag.
Met ingang van 1 januari 2020 zijn woningcorporaties met meer dan 5.000 verhuureenheden aangemerkt als een organisatie van openbaar belang (OOB). Woningcorporaties krijgen te maken met een aantal aanvullende regels voor de jaarrekeningcontrole.
De OOB-status zorgt voor aanvullende wettelijke waarborgen voor de wettelijke controle. De aanvullende waarborgen zien met name op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie, de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie en de externe accountants en op het toezicht op de accountantsorganisaties en de externe accountants. Voor sommige corporaties betekent dit dat aanvullende eisen worden gesteld aan de oplevering van de jaarstukken.
Het Burgerlijk Wetboek heeft onder titel 9 een aantal algemene en specifieke bepalingen opgenomen over de jaarrekening en het bestuursverslag. Het merendeel van de hierin opgenomen artikelen is van toepassing op de jaarrekening en het bestuursverslag van de woningcorporatie. De artikelen die zijn uitgezonderdstaan afzonderlijk vermeld in de Woningwet.
De Richtlijnen voor de jaarverslaggeving ( ) in combinatie met Titel 9 Boek 2 BW geven de bepalingen voor het samenstellen van de jaarrekening. Binnen de Richtlijnen is een afzonderlijk hoofdstuk (RJ 645) opgenomen voor woningcorporaties.
Wijzigingen in de voor woningcorporaties van toepassing zijnde regels hebben als gevolg dat nagenoeg elk jaar RJ 645 wordt aangepast aan de actualiteit.
Voor de accountant zijn de Richtlijnen en Titel 9 Boek 2 BW belangrijke bronnen om de waarderingsgrondslagen en de toepassing daarvan in de jaarrekening te toetsen.
“Een goed risicobeheersingssysteem voorkomt niet dat je risico’s loopt. Het gaat om het inzicht in de risico’s en het beheersen daarvan."
De externe accountant dient in het kader van het uitvoeren van zijn opdrachtvoor de corporatie onder andere invulling te geven aan:
Het kader voor de accountants is bepaald door de wetgever en door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De overheid heeft een viertal wetten en een besluit aangaande de externe accountant uitgevaardigd. De Wet Toezicht Accountantsorganisatie (Wta) en het Besluit Toezicht Accountantsorganisaties (Bta), waarin onder meer onafhankelijk publiek toezicht op accountants die wettelijke controles uitvoeren geregeld wordt, zijn het meest van belang.
De NBA heeft Verordeningen, Nadere Voorschriften en Nadere voorschriften controle- en overige standaarden (NV COS) gepubliceerd. Binnen de verordeningen is de Verordening Gedragscode (VGC) zeer relevant.
De VGC bevat ‘de spelregels’ voor de accountant waaronder de vijf principes die voor registeraccountants - in wat voor maatschappelijke functie dan ook - gelden:
In de VGC is tevens bepaald dat bij assurance-opdrachten de accountant onafhankelijk moet zijn van de assurance-cliënt.
In de NV COS is het stramien van de diverse assurance-opdrachten die worden onderkend vastgelegd, alsmede de werkzaamheden die de accountant dient uit te voeren vanaf het accepteren van een opdracht, de uitvoering en tenslotte de rapportage. Deze regelgeving dient door elke accountantsorganisatie nauwgezet te worden toegepast. Corporaties worden met deze regelgeving expliciet en impliciet geconfronteerd tijdens het uitvoeren van de controlewerkzaamheden door de externe accountant.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) verstrekt de vergunning aan de accountantsorganisaties voor het uitvoeren van wettelijke controles dan wel voor het uitvoeren van controles bijOrganisaties van Openbaar Belang (OOB’s). Begin 2021 zijn er zes accountantsorganisaties die
de beschikking hebben over een OOB-vergunning.
Daarnaast is de AFM belast met het toezicht op de accountantsorganisaties.
In Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de RJ zijn de uitgangspunten opgenomen voor het opstellen van de jaarrekening door de corporatie. De externe accountant dient aan de hand van zijn werkzaamheden vast te stellen dat de corporatie de spelregels uit zowel de RJ als Titel 9 correct heeft toegepast.Relevante bepalingen van Boek 2 BW zijn op de corporaties (en op de verslaggeving, jaarrekening en jaarverslag) van toepassing tenzij daarvan op grond van de Woningwet bewust wordt afgeweken. Dat is vastgelegd in de artikelen 22, 35 lid 1 en 36 lid 1 van de Woningwet en concentreert zich voornamelijk op de waardering van de vastgoedportefeuille die met ingang van 2016 op de marktwaarde in verhuurde staat moet worden gewaardeerd. Voor die waardering zijn in de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting, bijlage 2 ‘Handboek modelmatig waarderen marktwaarde’ gedetailleerde voorschriften opgenomen.
De waardering van het vastgoed in exploitatie, het vastgoed in ontwikkeling, de onderhanden projecten in opdracht van derden, de derivatenposities en de belastingposities vragen specifieke kennis van zowel de corporatie als de externe accountant. Dit maakt dat het opstellen van de jaarrekening geen routineklus is en om bijzondere aandacht vraagt.
De Richtlijnen voor de jaarverslaggeving in combinatie met Titel 9 Boek 2 BW geven de bepalingen voor het opstellen van de jaarrekening. Binnen de Richtlijnen is een afzonderlijk hoofdstuk (RJ 645) opgenomen voor woningcorporaties. Voor de accountant zijn de Richtlijnen en Titel 9 Boek 2 BWbelangrijke bronnen om de waarderingsgrondslagen en de toepassing daarvan in de jaarrekening te toetsen.
Met ingang van 2016 worden drie accountantsproducten gevraagd. In het assurance-rapport met betrekking tot de naleving van de specifieke wet- en regelgeving wordt voor een groot aantal issues (uiteenlopend van de verbindingen tot en met de derivaten) een opinie gevraagd van de externe accountant.
De NBA heeft op 1 januari 2014 een verordening gepubliceerd over de onafhankelijkheid van accountants. In deze verordening is onder meer vastgelegd dat een accountantsorganisatie geen wettelijke controle mag uitvoeren bij een OOB indien die accountantsorganisatie ook andere diensten dan controlediensten aan diezelfde OOB verleent.
Voorts zijn bepalingen opgenomen over de periode dat de senior audit staf en de key assurance partner betrokken mogen zijn bij een controleopdracht.
De regelgeving zoals deze van toepassing is op woningcorporaties dient de accountant in zijn werkzaamheden in te passen. Dit maakt dat de controle van een woningcorporatie specialistische kennis van de accountant vraagt.
De woningcorporatie dient bij het opstellen van de jaarrekening/het jaarverslag en de dVi als specifieke verantwoording, een groot aantal regels na te leven en daarover verantwoording af te leggen. Sinds 2011 is het aantal onderwerpen waarover verantwoording moet worden afgelegd behoorlijk toegenomen.
De bestuurder en de RvC hebben de verantwoordelijkheid deugdelijke en betrouwbare verantwoordingen op te stellen en de procedures en processen binnen de corporatie zodanig te organiseren dat wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving.
De accountant dient over het naleven door de woningcorporatie van de specifieke wet- en regelgeving assurance te verstrekken en te rapporteren.
Uit gesprekken van de auteurs met bestuurders, commissarissen en accountants blijkt dat het toepassen van de wet- en regelgeving gedegen kennis van de betrokkenen vraagt. Vraag is of een iedere toezichthouder zich hiervan voldoende bewust is.
Bestuur en RvC stellen jaarlijks expliciet vast dat zij op de hoogte zijn van de vigerende wet- en regelgeving en borgen een juiste toepassing ervan.