Wat is de rol van de Autoriteit Woningcorporaties (Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) als externe toezichthouders in het toezicht op het financiële beleid? Waar moet de RvC scherp zijn?
(Auteur: Gerard Erents, zelfstandig bestuursadviseur en commissaris bij Rijswijk Wonen, Domesta en WSG)
Op 1 juli 2015 is de herziene Woningwet in werking getreden. In deze wet is het werkdomein van corporaties aangescherpt. De positie van gemeenten en huurders is versterkt. Daarnaast is één integrale externe toezichthouder aangesteld: de Autoriteit Woningcorporaties (Aw). De Autoriteit woningcorporaties valt onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en is onder gebracht bij de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is in 1983 door de voorlopers van brancheorganisatie Aedes opgericht. Het WSW heeft twee taken: het fonds staat borg voor leningen van corporaties en voert sinds 2015 saneringen van corporaties uit, in opdracht van de minister van BZK. WSW is een zelfstandige privaatrechtelijke instelling met een eigen bestuur en intern toezicht.
De Aw houdt vanaf 1 juli 2016 extern toezicht op het WSW. De Aw en het WSW hebben deels dezelfde opdracht: ze vragen beide bij corporaties informatie op (onder meer over de financiële positie) en ze toetsen en beoordelen de positie van de corporaties. Zij werken hierin samen en hebben een convenant opgesteld. Dit heeft geleid tot het gezamenlijk beoordelingskader Aw/WSW dat vanaf 1 januari 2019 definitief is. Met dit kader willen de Aw en het WSW de administratieve lasten voor corporaties verminderen en de beoordeling effectiever en efficiënter laten verlopen. Zij komen daarnaast tot een gezamenlijk oordeel over de stand van zaken van corporaties.
Het gezamenlijk beoordelingskader:
https://www.ilent.nl/documenten/publicaties/2018/11/12/gezamenlijk-beoordelingskader-aw-wsw
Dit gezamenlijk beoordelingskader bepaalt:
De onderdelen voor de Aw zijn te vinden in paragraaf 12.3 Autoriteit Woningcorporaties. De onderdelen voor het WSW zijn te vinden in paragraaf 12.2.
Daarnaast toetsen de Aw en het WSW beide op drie onderwerpen:
Het WSW heeft twee taken: het fonds borgt leningen van corporaties die deelnemer zijn van het WSW. Daarnaast voert het WSW de sanering van corporaties uit.
Uit het jaarverslag 2018 van het WSW blijkt dat het fonds voor 306 corporaties (98 procent van alle deelnemers van het WSW) de leningen (DAEB) heeft geborgd, met een geborgde financiering van 79,8 miljard euro. Het WSW borgt de dienst van de lening en heeft een AAA-rating met outlook stable van zowel Standard & Poor’s als Moody’s.
Door borg te staan hebben corporaties toegang tot de kapitaalmarkt tegen aantrekkelijke voorwaarden. WSW beoordeelt en beheerst daarnaast de risico’s van woningcorporaties en van de sector als geheel.
Het WSW is een onderlinge waarborgmaatschappij met een gedegen borgstelsel. Dat betekent dat het WSW betalingsverplichtingen (rente en aflossing) van de lening overneemt, mocht een corporatie daar zelf niet meer aan kunnen voldoen. Door borg te staan voor leningen kunnen woningcorporaties goedkoper leningen aantrekken. Corporaties helpen elkaar zo onderling bij hun kernactiviteit: het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen.
Om te voorkomen dat het WSW een aanspraak krijgt op zijn borgstelling, kent het stelsel verschillende buffers en vangnetten:
Meer informatie
https://wsw.nl/gemeenten/over-achtervang/rol-achtervanggemeenten/
Door het WSW geborgde leningen bieden de financier een gunstige risico-rendementsverhouding. Dat is een aantrekkelijk alternatief voor staatsleningen met een vergelijkbaar risicoprofiel. De garantie van WSW-borg voor de dienst der lening maakt geborgde leningen een ideale belegging voor ALM- portefeuilles (met lage risico’s). Bovendien zijn WSW geborgde leningen solvabiliteitsvrij.
Het WSW beoordeelt en beheerst de risico’s van de deelnemende corporaties en het borgstelsel als geheel.
Voor risicobeheersing van corporaties maakt het WSW gebruik van het risicobeoordelingsmodel. Dit bepaalt de risicoklasse van een corporatie en is maatgevend voor hoeveel een corporatie kan lenen (geborgd).
Het WSW hanteert voor het risicobeoordelingsmodel vier financiële ratio’s en stelt 24 vragen over bedrijfsrisico’s, zoals die beschreven zijn in het gezamenlijk beoordelingskader van de Aw en het WSW. Beide elementen tellen even zwaar.
De vier financiële ratio’s zijn:
Daarnaast hanteert het WSW nog drie ratio’s, maar deze tellen niet mee in het oordeel. De corporatie krijgt jaarlijks uitsluitsel over de beoordeling van de risico’s.
Meer informatie
https://www.wsw.nl/gemeenten/over-achtervang/risicomanagement/
Corporaties kunnen hun DAEB-leningen onder voorwaarden borgen. Het WSW vraagt hiervoor onderpand. Het WSW hanteert ook een borgingsplafond: de vorm en inhoud van de lening is gelimiteerd.
Uitgangspunt is eigen geld eerst. Het WSW bepaalt het borgingsplafond op basis van de meest recente dPi (‘de Prospectieve informatie’). De dPi gaat in op de voornemens van de komende vijf jaren van de corporatie. Het WSW stelt het borgingsplafond jaarlijks vast op basis van de behoefte van de corporatie om DAEB-activiteiten te financieren. Hierbij houdt het WSW rekening met de risicoklasse van de corporatie. Als de corporatie beschikt over interne middelen, dan worden deze hierop in mindering gebracht.
Meer informatie
https://www.wsw.nl/corporaties/borgingproces/voorwaarden-voor-borging/
Om in aanmerking te komen voor een geborgde lening moeten de corporatie, het WSW en de financier de volgende stappen zetten:
Meer informatie
https://www.wsw.nl/corporaties/borgingproces/aanvragen-en-verkrijgen-van-borging/
Het WSW rapporteert jaarlijks aan de deelnemende corporaties, zij kunnen de volgende documenten tegemoet zien:
De Aw, de ‘opvolger’ van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV), ziet erop toe dat de woningcorporaties zich concentreren op hun kerntaak: zij moeten ervoor zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnen wonen. Nu en in de toekomst.
De Aw houdt toezicht op het gedrag en het financieel beheer van de woningcorporaties. De Aw kan sancties opleggen zoals een boete of verscherpt toezicht door aanstelling van een externe toezichthouder. Zij rapporteert ook over de financiële positie van de sector.
De Aw houdt risico gestuurd toezicht: meer risico, meer toezicht. De basis van het toezicht ligt in de Woningwet en de Wet Normering Topinkomens. Daarnaast zijn het Besluit Toegelaten instellingen Volkshuisvesting (BTiV) en de Regeling Toegelaten instellingen Volkshuisvesting (RTiV) van toepassing.
In het toezicht houdt de Aw rekening met de volgende onderwerpen:
De Aw en het WSW hebben daarnaast het gezamenlijk beoordelingskader vastgelegd, zie onder de paragraaf introductie van dit hoofdstuk.
Meer informatie:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/themas/autoriteit-woningcorporaties
Voor bepaalde handelingen of activiteiten moeten woningcorporaties vooraf bij de Aw een ontheffing, een goedkeuring of een zienswijze aanvragen. Als dit geval is, krijgt de RvC daar ook mee te maken.
Een voorbeeld waarbij de corporatie vooraf toestemming moet vragen is de benoeming van een bestuurder of commissaris. Belangrijke andere onderwerpen waarvoor dat geldt zijn: statuten, verkoop bezit, fusies etc.
Voor de RvC is het goed om bij bepaalde besluiten te toetsen of het bestuur vooraf toestemming heeft gevraagd én gekregen. De Aw rapporteert altijd schriftelijk over een gevraagde toestemming. Uitdrukkelijk dient het bestuur deze toestemming of afwijzing van de Aw met de RvC te delen. In de notulen moet dit bovendien worden vastgelegd.
Een specifiek onderdeel van de goedkeuring door de Aw is bijvoorbeeld de markttoets. De markttoets, vastgelegd in de Woningwet 2015, moet ervoor zorgen dat corporaties geen commerciële activiteiten uitvoeren wanneer marktpartijen hiervoor in aanmerking (willen) komen. De gemeente voert de markttoets uit. Momenteel speelt een discussie tussen corporaties en politiek Den Haag over vereenvoudiging van deze toets, mede gezien de geringe bouwproductie door marktpartijen in de middenhuur.
Meer informatie:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/goedkeuringen-autoriteit-woningcorporaties
De Aw stelt eisen aan de accountants van woningcorporaties. In het accountantsprotocol, dat de Aw jaarlijks actualiseert, staan afspraken die de corporatie met de accountants moet maken over:
Meer informatie:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/regelgeving-woningcorporaties/accountantsprotocol
De Aw beoordeelt onder andere of het risicokapitaal van WSW toereikend is. De Aw brengt ieder jaar een rapportage uit over het toezicht op het WSW. Voorbeelden zijn onder meer: Publiek toezicht op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw van september 2016 en Toezicht Waarborgfonds Sociale Woningbouw van juli 2019. Mede aan de hand van het toezicht door de Aw is, zoals in bovenstaande rapportages beschreven, een discussie over invulling van de obligoverplichting van de corporaties ontstaan, alsmede de hoogte van het risicokapitaal van het WSW.
De Aw rapporteert jaarlijks aan de corporaties via toezichtsbrieven. Hierbij gaat het om:
En daarnaast rapporteert de Aw uiteraard over de zaken waar de corporatie vooraf goedkeuring voor moet vragen.
Naast individuele rapportages brengt de Aw ook rapportages over en voor de hele sector uit. Te noemen zijn:
Meer informatie:
https://www.ilent.nl/onderwerpen/publicaties-autoriteit-woningcorporaties
Jaarlijks verstrekt het ministerie van BZK per corporatie en gemeente, een opgave van de Indicatieve Bestedingsruimte van de corporaties. Deze opgave is gebaseerd op de ingediende dPi van voorgaand jaar. In deze IBW berekent de Aw de ruimte die volgens BZK additioneel beschikbaar is voor huurmatiging, verbetering en nieuwbouw. Dit zijn of/of bedragen en niet en/en. Deze opgave is mede bedoeld om gemeenten en huurders beter onderbouwd in gesprek met de corporaties te laten gaan.
Borging leningen door het WSW:
Toetsing door de Aw:
Rapportage IBW:
Notulen: