Het begrip duurzaamheid, of eigenlijk ‘duurzame ontwikkeling’, werd in 1987 geïntroduceerd door de World Commission on Environment and Development van de Verenigde Naties, beter bekend als de Commissie Brundtland1. Deze commissie omschrijft het begrip als:
‘Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om in hun behoeften te voorzien.’
Deze definitie heeft twee belangrijke uitgangspunten: de behoeften van mensen (nu en in de toekomst) en de beperkingen van de omgeving om aan deze behoeften te voldoen.
Het gaat vooral om primaire levensbehoeften zoals voedsel, drinkwater, grondstoffen en dergelijke. En om de beperkingen van vooral de fysieke leefomgeving, zoals de capaciteit van de natuur om voorraden aan te vullen en emissies (naar bodem, water en lucht) op te vangen. Dat betekent dat de huidige manier van productie en consumptie niet houdbaar is: er zijn grenzen aan de groei.
Adviseurs en specialisten gebruiken veel jargon rondom duurzaamheid, dus het is nuttig om de belangrijkste begrippen te verduidelijken.
Met de introductie van de Triple P-benadering (People, Planet, Profit) 2 is het thema duurzaamheid verbreed: het gaat in deze benadering niet meer alleen om milieukundige en ecologische, maar ook meer en meer om sociale en economische aspecten. Tegenwoordig is ‘profit’ (winst) vervangen door ‘prosperity’ (welvaart) 3 om – naast economische - ook maatschappelijke winst in de afwegingen mee te nemen. Daarbij is het de kunst voor de overheid en het bedrijfsleven om een balans te vinden tussen economische groei én natuur- en milieubelangen.
De ESG-rapportage krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. ESG staat voor Environmental, Social & Governance, oftewel: Milieu, Maatschappij en Goed Bestuur. Dit voegt een belangrijke vierde dimensie toe aan de Triple P-benadering: governance. Dat houdt in het kort in: hoe organisaties bestuurlijk en maatschappelijk verantwoording afleggen en hoe zij duurzaamheid (milieukundig en sociaal) meenemen in hun bedrijfsvoering en plan- en besluitvorming.
Voor corporaties is de vraag welke duurzaamheidsopgaven relevant zijn en welke prioriteit hebben. Op welk gebied kunnen zij de meeste impact maken?
Figuur 1.1 ESG voegt een belangrijke 4e dimensie toe aan de Triple P-benadering, die van governance4
Hoewel de ESG-rapportage voor woningcorporaties niet verplicht is, vragen ketenpartners en financiers steeds vaker om extra informatie vanwege de ESG-verantwoording. De EU-standaard voor ESG-verantwoording (CSRD) is ook van belang voor corporaties, maar deze is ook voor corporaties (nog) niet verplicht.
Wel is het van belang voor corporaties en haar commissarissen om hier kennis van te nemen. Hierop gaan we in hoofdstuk 3 verder in.
Als toezichthouder kunt u de prioriteiten van uw corporatie bijvoorbeeld bespreken aan de hand van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Dit ambitieuze pakket van zeventien doelstellingen voor wereldwijde duurzame ontwikkeling moet in 2030 gerealiseerd zijn. Het gaat hierbij niet alleen om milieukundige, maar ook om sociaaleconomische doelen.
De SDG’s helpen corporaties focus aan te brengen in hun duurzaamheidsbeleid en hun communicatie over maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld als onderdeel van het jaarverslag. Verschillende corporaties hebben hun strategie al gebaseerd op de zeventien SDG’s (zie Figuur 1.2).
Figuur 1.2 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties
Uit diverse onderzoeken blijkt dat van de zeventien duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties, SDG 11 (Duurzame Steden en Gemeenschappen) voor stedelijke ontwikkeling steeds het hoogst scoort. Het gaat hierbij niet alleen om fysieke aspecten, techniek en innovatie, maar ook om sociale en maatschappelijke aspecten. SDG 11 richt zich namelijk ook op de bewoners en gebruikers van de stad. Een duurzame stad is immers meer dan een verzameling gebouwen of ‘een stapel stenen’ die bepaalde duurzaamheidsprestaties leveren. Het zijn ‘sociale arena’s’ waar processen en interacties tussen mensen plaatsvinden, waardoor gemeenschappen (‘communities’) ontstaan.5
Duurzaamheid is meer dan alleen energie, zoals de toelichting op bovenstaande begrippen laat zien. Toch wordt duurzaamheid in de woningbouw nog vaak geassocieerd met energie. De Aedes benchmark6 bijvoorbeeld focust in het prestatieveld duurzaamheid vooral op energieprestaties van woningen, zoals de indicatoren isolatie, energie-efficiëntie en CO2-uitstoot laten zien. De nadrukt in de benchmark ligt nog onvoldoende op de bredere benadering van duurzaamheid.
Woningcorporaties hebben als missie om betaalbare woningen in leefbare buurten te bouwen en beheren voor (kwetsbare) mensen die dat zelf niet kunnen. Deze volkshuisvestelijke taak wordt niet of nauwelijks geassocieerd met (sociale) duurzaamheid.
Aanbevolen wordt een ‘brede benadering’ te hanteren, op een manier waarbij milieukundige en sociale aspecten in samenhang worden bekeken en erover wordt besloten. En waarbij niet alleen financiële, maar evenzeer maatschappelijke aspecten én kosten en baten in de afwegingen worden betrokken.
Een brede benadering kan leiden tot een diffuse aanpak als corporaties alle aspecten van duurzaamheid evenveel aandacht geven. Het gebruik van de zeventien SDG-doelstellingen kan helpen prioriteiten te stellen. Welke doelstellingen
zijn het belangrijkst en welke krijgen secundaire aandacht? Samenwerking met andere corporaties, gemeenten en organisaties zoals zorginstellingen en energieleveranciers kan helpen bij het kiezen van de belangrijkste doelstellingen (waarover wordt gerapporteerd).
Financiële instellingen – ook die verantwoordelijk zijn voor de financiering van woningcorporaties - vragen steeds vaker om ESG-conforme rapportages van woningcorporaties. Om aan deze behoefte te voldoen, moeten corporaties transparant zijn over (de realisatie van) hun duurzaamheidsopgaven. De huidige rapportages zijn vaak nog onvoldoende om aan deze informatiebehoefte van financiers te voldoen.