Wat kan de RvC doen als een langzittende bestuurder niet in staat is om de opgaven van zijn of haar corporatie te realiseren?
Zorgen voor de individuele bestuurder.
Deze casus van een kleine corporatie aan de rand van de Randstad heeft de Autoriteit woningcorporaties ingebracht. Dit praktijkvoorbeeld is op basis van een interview met een senior Inspecteur van de Autoriteit woningcorporaties (Aw) beschreven.
Wat speelt er? De druk op de woningmarkt is in het werkgebied van de corporatie groot. Van de ambities van de corporatie om meer te bouwen komt – ondanks de inspanningen - te weinig terecht. De bestuurder is al decennia in functie, maar nog niet toe aan zijn pensioen, de wisselingen in het MT zijn groot. De RvC-voorzitter is doorgeschoven vanuit de RvC zelf (zonder procedure), twee nieuwe RvC-leden zijn net aangetreden.
Tijdens de Governance inspectie heeft de Aw onder meer ingezoomd op de werkgeversrol van de RvC. Die rol gaat verder dan alleen de beoordeling en beloning. Belangrijke vragen zijn: Is de bestuurder de juiste persoon op het juiste moment, in de context van de corporatie en de lokale opgaven? En is de bestuurder nog gelukkig met zijn eigen rol in de organisatie?
Volgens de regels mag de bestuurder aanblijven, maar is dat zowel voor de bestuurder als voor de organisatie wenselijk? In de rol van de werkgever kan de RvC de bestuurder een spiegel voorhouden en daarnaast meedenken over zijn of haar eigen ontwikkeling, binnen of buiten de corporatie.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat de RvC voldoende tegenkracht biedt, is de RvC in staat om de bestuurder aan te spreken op zijn functioneren? Als van de ambities van de corporatie te weinig terecht komt, moet dat onderwerp van gesprek zijn. Tijdens de zelfevaluatie moet de RvC ook naar de eigen rol kijken, zo stelt de Aw.
De RvC kan de bestuurder helpen om weer in beweging te komen, binnen of buiten de organisatie. Dat vraagt om een open gesprek. De RvC moet die stap wél zetten en de bestaande situatie niet door laten sudderen. Dat is ook in het voordeel van de bestuurder.
De Aw heeft de RvC en de bestuurder na de Governance inspectie gevraagd om met elkaar in gesprek te gaan over kracht en tegenkracht. Daarnaast heeft de Aw onder meer gevraagd om een analyse voor de achterblijvende nieuwbouw. De RvC en bestuurder hebben deze zaken goed opgepakt en geven blijk van reflectie en lerend vermogen.
Wat kan de RvC doen als een langzittende bestuurder niet in staat is om de opgaven van zijn of haar corporatie te realiseren? Hoe kan de RvC de rol van de bestuurder én de eigen rol op een goede manier tegen het licht houden?