3

Wie draagt voor?

De Woningwet 2015 is in artikel 30 lid 10a duidelijk over wie de bindende voordracht mag doen: de gezamenlijke huurdersorganisaties als bedoeld in artikel 1 lid 1f van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). In de praktijk is dit meestal de zelfstandige huurdersorganisatie die op corporatieniveau de reguliere overlegpartner is volgens de Wohv.

3.1 Meerdere (overkoepelende) huurdersorganisaties

De Woningwet is niet duidelijk wie het voordrachtsrecht uitoefent als er meerdere (overkoepelende) huurdersorganisaties zijn waarmee de corporatie het overleg voert. Het is raadzaam om, in de statuten van de corporatie of in de samenwerkingsovereenkomst tussen de corporatie en de huurdersorganisaties, voorschriften op te nemen over wat in dit geval het te volgen proces is.

In de praktijk is het meestal de overkoepeling of het  samenwerkingsverband dat het voordrachtsrecht uitoefent. Als er geen overkoepelende organisatie of samenwerkingsverband is, dragen de huurdersorganisaties gezamenlijk zorg voor de voordracht.

3.2 Geen huurdersorganisatie

Gezien de wettelijke kaders en de belangen van huurders, is het zeer wenselijk dat elke corporatie beschikt over een functionerende huurdersorganisatie. De verantwoordelijkheid voor de oprichting en instandhouding van een huurdersorganisatie ligt in de eerste plaats bij de huurders zelf, maar de corporatie zou dit ook actief moeten bevorderen. Uit de Wohv volgt dat de corporatie randvoorwaarden schept om te komen tot sterke en professionele huurdersorganisaties en de huurders­organisatie (financieel) ondersteunt. De RvC dient hierop toe te zien.

Wat als er geen huurdersorganisatie is die het bindende voordrachtsrecht kan uitoefenen? In dat geval berust het voordrachtsrecht volgens de Woningwet bij de bewonerscommissies van de corporaties gezamenlijk, en als er ook geen bewonerscommissie is bij de huurders (artikel 30 lid 10b en lid 10c Woningwet). In het laatste geval moet de RvC er zorg voor dragen dat de huurders een voordracht kunnen doen. Dit betekent dat de RvC actief huurderscommissarissen werft in overleg met de huurders.

3.3 Geen voordracht

Als ook geen voordracht is gedaan door de huurders moet de RvC huurderscommissarissen benoemen uit de huurders (artikel 30 lid 10f Woningwet). Het aantal commissarissen uit de huurders is gelijk aan het aantal commissarissen waarop een bindende voordracht betrekking zou kunnen hebben gehad. Uiteraard gelden voor deze benoemingen dezelfde kwaliteitseisen als voor alle iedere andere commissaris.

Arrow-prev Arrow-next