Het resultaat van de werving en selectie is een goede kandidaat-huurderscommissaris. De huurdersorganisatie draagt deze kandidaat voor aan de RvC.
Een bindende voordracht houdt niet in dat de voorgedragen kandidaat ook automatisch huurderscommissaris wordt. Het betekent in de eerste plaats dat de RvC geen personen kan benoemen die niet op de voordracht staan. In die zin wordt de RvC dus door de voordracht gebonden.
Een bindende voordracht houdt in de tweede plaats in dat de RvC de voorgedragen kandidaat in beginsel gewoon moet benoemen tenzij de voorgedragen kandidaat niet voldoet aan de wettelijke geschiktheids- en betrouwbaarheidseisen.
De RvC kan alleen kan benoemen met een positieve zienswijze van de minister. Voor het aanvragen van een zienswijze van de minister dient de RvC zich een oordeel te vormen over de geschiktheid en betrouwbaarheid van de kandidaat. Hiertoe vindt tussen de RvC en de kandidaat een gesprek plaats.
Het kan voorkomen dat de RvC het niet eens is met de door de huurdersorganisatie voorgedragen kandidaat-huurderscommissaris, omdat deze niet voldoet aan de profielschets of aan de wettelijke vereisten. Het is dan verstandig dat beide partijen hierover met elkaar het gesprek aangaan.
De RvC en de huurdersorganisatie gaan met elkaar in gesprek als de RvC het niet eens is met de voorgedragen kandidaat-huurderscommissaris.
Als de kandidaat-huuderscommissaris niet voldoet aan de wettelijke bepalingen, zal er geen benoeming plaatsvinden en hoeft er dus geen zienswijze bij de minister worden aangevraagd.
Als de kandidaat wél aan de wettelijke vereisten voldoet, is de voordracht van de huurdersorganisatie in principe wettelijk bindend. De RvC zet dan de aanvraag van de zienswijze in werking. Als de RvC van mening is dat de kandidaat niet (helemaal) voldoet aan de profielschets kan dat in de aanvraag benoemd en gemotiveerd worden.
Bij een negatieve zienswijze van de minister kan de kandidaat niet worden benoemd en moet de RvC afwijken van de voordracht. In dat geval dient de RvC hetzelfde aantal commissarissen te benoemen uit de kring van huurders van woongelegenheden van de corporatie als het aantal vacante zetels waarop de voordracht betrekking had. Bij een positieve zienswijze van de minister moet de RvC de voorgedragen kandidaat benoemen.
9. De statuten bepalen in elk geval, dat:
f. Indien geen voordracht als bedoeld in onderdeel a is gedaan op grond van onderdeel a, b of c, de raad van commissarissen er zorg voor draagt dat hetzelfde aantal commissarissen uit de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling wordt benoemd als waarop een zodanige voordracht betrekking zou kunnen hebben gehad, met dien verstande dat door die benoeming niet in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit artikel mag worden gekomen.